te zijn. Overigens is er in de voorschotverle ning van onze banken niets van verminderen de bereidheid tot investeren te merken. De vraag naar voorschotten is in het afgelo pen jaar zeer groot geweest. De toeneming van de uitstaande voorschotten beliep niet minder dan 197 miljoen, waardoor een be drag van f 1.150 miljoen bereikt werd. Deze post toont al jarenlang een opmerkelijk con stante stijging. De toeneming in 1963 was in deze ontwikkeling een uitschieter. Ten dele zal de oorzaak van deze sterke toeneming identiek zijn met de factor die wij bij de be spreking van de spaaraanwas genoemd heb ben: de verkoop van gronden. De kopers van deze gronden hebben in veel gevallen een beroep gedaan op de boerenleenbank voor de financiering van de aankoop. In het verloop van de aflossingen ligt mogelijk ook een vingerwijzing naar de gunstige liquidi teitspositie in 1963. In dit jaar ontvingen de boerenleenbanken aflossingen ten bedrage van 120 miljoen, dat is 12,6% van de aan het begin van het jaar uitstaande voorschot ten. In het voorgaande jaar werd 91 miljoen afgelost, of 11,5% van het beginbedrag. In de laatste maanden van het jaar heeft de ontwikkeling een zekere kentering bereikt. Met name de spaargelden stijgen de laatste maanden minder sterk dan voorheen, waar- tegenovervooral de voorschotten een versterk te stijging vertonen. De spaartegoeden namen in november en december minder toe dan in de overeenkomstige maanden van het voor gaande jaar. Deze twee maanden samen ga ven in 1963 een spaaraanwas te zien van 34 miljoen, tegen f 40 miljoen in 1962. Vergele ken met andere spaarinstellingen is dit geen slecht resultaat, maar het wijst er toch op, dat ook bij onze banken de kentering bereikt is. In het verloop van de voorschotten was een reactie zelfs al een maand eerder te zien. Dit is niet verwonderlijk, want geldnemers zijn meestal gevoeliger voor rentewijzigingen dan spaarders althans kleine spaarders. In de laatste drie maanden van 1963 namen de uit staande voorschotten met 50 miljoen toe, waartegenover de stijging in de overeen komstige periode van 1962 slechts 28 mil joen beliep. Deze ontwikkeling is in overeenstemming met de algemene economische situatie. De recente en de nog aan de gang zijnde onder handelingen over loonsverhogingen hebben algemeen de verwachting van prijsstijgingen opgeroepen. Bij sommigen heeft dit geleid tot een voorkeur voor de aankoop van duur zame consumptiemiddelen boven verdere be sparingen, bij anderen tot een voorkeur voor belegging in waardevaste of hoogrentende middelen boven belegging in de vorm van spaarbanktegoeden. Aan de andere kant heb ben dezelfde omstandigheden en verwach tingen de vraag naar leningen doen toenemen. Voor het komende jaar mag een verder ver sterkte vraag naar financieringsmiddelen ver wacht worden en, nationaal economisch ge zien, een verkrapping van het aanbod. In de sfeer van de boerenleenbanken ligt een soort gelijke ontwikkeling in de lijn van de verwach ting. 1758

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1964 | | pagina 15