goedgekeurd; met verdeeling van het winstsaldo volgens voorstel gaat de vergadering accoord. De Voorzitter stelt na vorming van de stembureaux de vergadering voor, in afwijking van de agenda bij punt 6, in de vacature-Eriks niet te voorzien. In de Centrale Ringvergadering zijn moeilijkheden gerezen; van de aanbeveling heeft no. 1 verklaard een eventueele benoeming niet te zullen aanvaarden en het vermoeden uitgesproken, dat de nrs. 2 en 3 eventueel eveneens zouden bedanken. Na een opmerking van den Heer P. van den Heuvel te Ooltgensplaat blijkt niemand bezwaar te hebben en wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Na schorsing der vergadering van de Centrale Bank en opening der Algemeene Vergadering van het Onderling Waarborgfonds worden de notulen der Buitengewone Algemeene Vergadering van dat Fonds van 27 November 1942 goedgekeurd, evenals de rekening en verantwoor ding over 1942. Het voorstel" tot aanvulling van art. 34 van het Reglement wordt door den Voorzitter van het Bestuur toegelicht en daarna met algemeene stemmen aangenomen. Na sluiting dezer vergadering en heropening van de vergadering van de Centrale Bank, wordt overgegaan tot de verkiezingen, waaruit blijkt, dat de Heer Ir. J. S. Keyser met 468 van de 503 stemmen is herkozen; de Heer D. W. Lindenbergh met 475 en de Heer V. Ph, Valstar met 472 stemmen. Als plaatsvervangend lid van het Bestuur wordt gekozen de Heer Prof. Dr. G. Minderhoud met 461 stemmen. De Voorzitter der vergadering deelt mede, dat de Heer K. Eriks Azn. zich niet herkiesbaar heeft gesteld wegens den door hem bereikten leef tijd; dat de Heer Eriks onze Organisatie gedurende een zeer lange periode heeft gediend; dat hij een veelzijdige ervaring op landbouw gebied bezit en een welbesteed leven in dienst van de coöperatie achter den rug heeft, waarom hem namens allen dank wordt gezegd voor hetgeen hij heeft gedaan. De Heer Eriks dankt voor de vriendelijke woorden en wenscht nog lang getuige te mogen zijn van den bloei der Centrale Bank en van al hetgeen daarmede verbonden is in het belang van den Nederlandschen boerenstand. De Voorzitter van het Bestuur deelt mede, dat met het oog op het steeds groeiend bedrag aan Schatkistpapier het Bestuur besloot een groot gedeelte van het depót bij de Rente-Cassa N.V. te Amsterdam naar Utrecht over te brengen. De wijze van het bewaren werd door den Raad van Toezicht wel goed gevonden, maar was niet conform het Huishoudelijk Reglement, waarom het voorstel wordt gedaan tot wijziging van art. 3 van het Huishoudelijk Reglement der Centrale Bank, waartegen niemand zich verzet. Tenslotte herinnert de Voorzitter van het Bestuur aan de malaise van 1930, in welk jaar het Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden werd opgericht. Thans is er een overzicht van de verliezen, welke nog geen 2°/o van de uitgezette gelden hebben bedragen. De aangesloten banken zijn ongeschokt te voorschijn gekomen. Nu is er een ongekende ruimte van geldmiddelen, hetgeen ons echter niet tot te groot optimisme mag verleiden. Voor opbouw zullen weer gelden noodig zijn, terwijl hier en daar gevaar dreigt, als bij de Aankoopvereenigingen door vermin derde omzetten. Eventueele verwijten aan het Bestuur, te voorzichtig en te ouderwetsch, te weinig oog voor het sociale en idealistische, wijst deze Voorzitter beslist af. Het Bestuur past zich aan en vindt een ge zonden groei goed, maar forceeren onjuist. En wat het tweede verwijt betreft: financiëele steun werd herhaaldelijk verleend; het Bestuur houdt steeds rekening met moeilijkheden der crediteuren, maar het 39

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Berichten' (CCRB) | 1944 | | pagina 3