5 REDACTIE EN ADMINISTRATIE V soepelheid betrachten, mits rekening wordt gehouden met een behoorlijke overwaarde. De waarde der onderpanden kan aan een nieuwe taxatie worden onderworpen, waarbij als basis dient te worden genomen de prijs van het vaste goed op 10 Mei 1940. In geen geval mag een dergelijk crediet hooger zijn dan der getaxeerde waarde van het desbetreffende onderpand. (Bij be bouwd onderpand is het voorzichtig slechts tot 60 te gaan) Wat betreft de grootte, waarop de credieten met effectenonder pand en de crediethypotheken gehandhaafd dienen te worden, deze hangt af van de volwaardigheid der zekerheid, vervolgens van de vraag of de betrokkenen op handhaving van het crediet prijs stellen. Ook dient te worden nagegaan of redelijkerwijze verwacht kan worden, dat de credieten in de toekomst ten be hoeve van,de bedrijven noodig zullen zijn. Wat tenslotte de credieten met andere zakelijke zekerheid dan effecten of hypotheek aangaat, ook deze dienen nader bekeken te worden. Zoonoodig kan omtrent de hoogte overleg worden gepleegd met de Centrale Bank. Wanneer een overzicht is samengesteld van de credieten, welke gehandhaafd kunnen blijven, dient tevens te worden nagegaan of de desbetreffende acten in orde zijn. Oude acten of acten, welke niet geheel juist zijn, moeten vervangen worden door nieuwe exemplaren, zoonoodig in overleg met de Centrale Bank, die ook in gevallen van twijfel gaarne van voorlichting zal dienen. Hiermede hebben wij in het kort een overzicht gegeven van het geen thans gedaan kan worden ten aanzien van de bestaande credieten, zoodat ook straks onder gewijzigde omstandigheden (n.1. bij waarschijnlijke terugvloeiïng van gelden en hernieuwde credietvraag) het credietapparaat van de boerenleenbanken op de meest doelmatige wijze zal kunnen functioneeren. Het schijnt eigenaardig, dat we in deze tijden van geldovervloed voor dit onderwerp de aandacht vragen. We moeten echter niet vergeten, dat we de lessen der historie niet mogen veronachtzamen en dat na dezen oorlogstijd met zijn heel bijzondere invloeden ook weer andere tijden met andere behoeften zullen aanbreken. In de jaren 19141918 zagen we eveneens een krachtige toe name der middelen, terwijl ook een relatief sterke teruggang der voorschot- en credietverleening viel te constateeren. Het totale -bedrag der voorschotten en debet-saldi bedroeg nl. in 1914 en enkele jaren vóórdien 10 °/c der toevertrouwde middelen. In 1918 daalde dit percentage tot 42, om echter in 1920 weer op te loopen tot 70, terwijl dit percentage in de volgende jaren ongeveer op dit peil werd gehandhaafd. In tegenstelling met deze oorlogsjaren steeg het cijfer der voor schotten en der debetsaldi in rekening-courant bij onze 721 boerenleenbanken echter in 19141918, n.1. van 25.150.000.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Berichten' (CCRB) | 1944 | | pagina 5