Einde rente gamma
Sedert i november behoort het rentegam
ma, dat gedurende zo lange tijd de Neder
landse kapitaalmarkt heeft beheerst, defi
nitief tot het verleden.
Na de oorlog was men de mening toege
daan, dat de overheid als belangrijkste gelei-
nemer op de kapitaalmarkt, erin zou kun
nen slagen de rentestand te beheersen. Voor
dit doel werd onder meer een rentegamma
in het leven geroepen, dat een maximum
rente voorschreef voor door lagere over^-
heidslichamen te sluiten leningen. In ons
nummer van april 1962 (hlz. 997) werd
over deze rentebeheersing geschreven.
Op 1 november trad de Wet Kapitaaluit
gaven publiekrechtelijke lichamen in wer
king. Deze heeft tot doel de gezonde finan
ciering van de kapitaaluitgaven van de af
zonderlijke publiekrechtelijke lichamen te
bevorderen, alsook om hun kapitaaluitga
ven te begrenzen, wanneer dit op conjunc
turele of monetaire gronden gewenst is.
Door de inwerkingtreding van deze wet
behoort het rentegamma tot het verleden.
Al krijgt men wellicht de indruk, dat de
publiekrechtelijke lichamen door het ver
vallen van het rentegamma een grote vrij
heid gekregen hebben in het aangaan van
leningen, zij blijven toch onderworpen aan
de goedkeuring van de Gedeputeerde Sta
ten. Deze nu zullen ongetwijfeld hun fiat
weigeren, indien de leningscondities bij
voorbeeld niet zouden stroken met ge
zonde financieringsregels.
Door deze wet is ook de centrale financie
ring door de Bank voor Nederlandsche Ge
meenten van minder betekenis geworden.
Alleen aan haar was voordien de bevoegd
heid verstrekt leningen aan te gaan tegen
een rente die lag boven het rentegamma.
Nu het rentegamma is afgeschaft hoeven
de gemeenten uit dien hoofde niet meer
van de centrale financiering gebruik te
maken.
De invoering van de wet per 1 november
is evenwel al onmiddellijk gepaard gegaan
met de hantering van een ander in die wet
verborgen instrument ter aanpassing van
de leningsbehoeften van de lagere publiek
rechtelijke lichamen aan de mogelijkheden
van de kapitaalmarkt. Met gebruikmaking
van de wet heeft de regering bepaald, dat
deze lichamen voorshands niet meer zul
len mogen lenen dan 91% van de leningen,
die zij in de overeenkomstige periode van
het vorige jaar hebben opgenomen. Deze
beperkingsmaatregel wordt per provincie
toegepast. Voor Gedeputeerde Staten zal
het geen gemakkelijk karwei zijn om deze
leningsmogelijkheid op passende wijze over
de verschillende gemeenten en andere li
chamen te verdelen.
706