dan overeenkomt met de totale slachtkui-
kenexport van de V.S. aan de EEG. De be
staande EEG-verordeningen werken daar
bij geenszins belemmerend. De totale Ame
rikaanse export van landbouwprodukten
naar de EEG waarvoor al gemeenschappe
lijke verordeningen in werking zijn, is toe
genomen van 228 miljoen dollar in 1956
tot 509 miljoen dollar in 1962. Hieruit
blijkt nog eens, dat de ontwikkeling naar
een gemeenschappelijke Europese markt
voor de handelspositie van de V.S. eerder
voor- dan nadelen oplevert.
Het is ook nog de vraag of het eventuele
teruglopen van de Amerikaanse export van
landbouwprodukten wel aan de tariefwijzi
ging van het recente verleden te wijten is.
De voorzitter van het produktschap voor
pluimvee en eieren, de heer Garrelds, heeft
in dit verband verklaard, dat de Deense ex
port van slachtkuikens naar de EEG on
danks de gestegen invoerrechten voor derde
landen dit jaar zelfs aanmerkelijk is toege
nomen. Dit versterkt de indruk dat de
smaak en de relatieve kwaliteitspositie de
Amerikanen meer exportzorgen zou moeten
baren dan de verhoging van de invoerhef
fingen.
Onderzoek naar de schade
De Amerikanen reageerden dus nogal lel.
Nu heeft de Europese Commissie voorge
steld de sluisprijs en de externe heffing te
verlagen, op voorwaarde dat de Amerika
nen hun dreigement niet zullen uitvoeren.
Dit voorstel is door de Ministerraad van
de EEG aangenomen maar door de Ame
rikanen van de hand gewezen omdat vol-
1692
gens hen eigenlijk niet van een concessie
sprake zou zijn. Eerder zou het voorstel
op een verbetering van de technische bere
keningswijze betrekking hebben.
De Amerikanen deelden hun ontevreden
heid met de Nederlandse pluimveehouders.
Verlaging van de tarieven betekent voor
hen immers een verzwakking van de con
currentiepositie op de markten van de an
dere EEG-partners. De Amerikaanse aan-
bodprijs op de Duitse markt zou lager ko
men te liggen, zodat ook de Nederlandse
exporteur met zijn prijs omlaag zou moeten.
Inmiddels is wel gebleken dat geen van
beide partijen, ondanks allerlei goede be
doelingen, in staat is geweest om dit pro
bleem op te lossen. Toch blijkt op de ach
tergrond duidelijk de sterke wil van beide
handelspartners om in een onderling ge
zonde verstandhouding de moeilijkheden
uit de weg te ruimen. Het begin is kortge
leden gemaakt doordat de EEG en de V.S.
aan het G.A.T.T. (de Algemene Overeen
komst voor Tarieven en Handel, waarvan
zowel de EEG-Ianden als de V.S. lid zijn)
hebben gevraagd om te bemiddelen. Dit ge
beurt nu door middel van een onderzoek
dat een speciale commissie van het G.A.T.T.
zal instellen naar de grootte van de .Ame
rikaanse cxportschade van slachtgevogelte.
Het is gebruikelijk dat beide partijen zich
binden aan de uitspraak die het G.A.T.T.
na een dergelijk onderzoek pleegt te doen.
Dat zou in dit geval betekenen dat de op
lossing van het geschil daarmee bijna be
reikt is. De conclusie van de G.A.T.T.-
commissie zal dienen als gespreksbasis om
de grootte van de compensaties in laatste
instantie vast te stellen.