niet terug zal krijgen zonder liquidatie van
het bedrijf. Voor de houder van aandelen
in een naamloze vennootschap die ter
beurze genoteerd zijn, ligt dat anders, om
dat hij zijn aandelen op de beurs aan een
derde kan verkopen. Zou voor de ontwik
keling van de figuur van de commanditaire
deelneming wellicht nog een toekomst zijn
weggelegd, indien de bemiddeling voor de
overdracht van commanditaire deelnemin
gen in een soort beurs zou worden georga
niseerd? Hierbij zal men wel moeten wer
ken met gestandaardiseerde bedrijfsgege
vens en met een informatie-systeem over
de agrarische firmant, eigenlijk ook over
zijn vrouw en kinderen. Ook hierbij zal een
soort participatie-maatschappij voor over
neming van commanditaire deelnemingen
wellicht goede diensten kunnen bewijzen.
Misschien moet in deze richting eerder
worden gedacht en onderzoek gedaan dan
in de richting van een grote beleggings
maatschappij op aandelen, die als houdster
zou optreden van aandelen in land- en tuin
bouwbedrijven, deze laatste ook in N.V.-
vorm.
Ook zijn er grote bezwaren van praktische
aard verbonden aan een constructie, waarbij
een daartoe op te richten naamloze ven
nootschap obligaties met vaste rente en re
gelmatige aflossing zou uitgeven en uit de
aldus verkregen middelen in land- en tuin
bouwbedrijven zou deelnemen met risico
dragende, onopzegbare kapitaalsverschaf
fing. Een eerste bezwaar is, dat de vennoot
schap het geld permanent aan de bedrijven
ter beschikking stelt, maar aan de andere
kant haar obligaties moet aflossen. Zij moe
ten er maar op vertrouwen, dat tegenover
de verplichte aflossingen wel weer nieuwe
obligaties zullen kunnen worden geplaatst:
een weinig orthodoxe financiering, die de
kiem in zich houdt voor veel complicaties.
Een tweede moeilijkheid is, dat de vennoot
schap een vaste rentelast aanvaardt, waar
tegenover inkomsten uit de gefinancierde
bedrijven staan, die niet alleen onderhevig
zijn aan de agrarische conjunctuur, maar
ook afhankelijk van de persoonlijke capa
citeiten en de persoonlijke voorspoed ol
tegenslag van de ondernemer. Het publiek,
dat tot het nemen van de obligaties uitge
nodigd wordt, zal een groter of kleiner
vertrouwen in de agrarische conjunctuur
tot uiting doen komen in het rendement
dat van de obligaties wordt gevraagd. Het
zou dan wel eens duur geld kunnen worden.
De invloed van persoonlijk succes of per
soonlijke tegenslag van de ondernemer zal
de vennootschap wel kunnen accepteren,
mits er maar een voldoende spreiding over
een groot aantal ondernemers is en de lei
ding een deskundige, doch natuurlijk niet
onfeilbare selectie toepast.
Het pachtbedrijf
Een vanouds bestaande manier waarop de
landbouw vermogen van elders ter beschik
king krijgt, is de pacht. Een groot gedeelte
van de grond en de gebouwen van agrari
sche bedrijven is eigendom van verpach
ters. De Commissie-Landbouwkrediet be
cijferde de waarde van verpachte gronden
en gebouwen op 4 miljard aan het einde
van 1957, op een totaal van agrarische acti
va ad 15,4 miljard.
1655