gen, dat hij een industrieel karakter krijgt,
maar die toch wel zeer duidelijk is opge
bouwd op kleine en middelgrote bedrijven.
Wanneer de allerkleinste bedrijven onder
de druk van sociale en economische ont
wikkelingen al verdwijnen, het familiebe
drijf zal toch wel representatief voor de
landbouw en zelfs voor de tuinbouw blij
ven, ook al zal het mogelijk een omvang
aannemen, die wij in de landbouw reeds
groot noemen. Er is zoveel, dat pleit tegen
de zéér grote bedrijven, zowel in sociaal
als in bedrijfseconomisch opzicht, dat een
toekomst met in meerderheid zeer grote
bedrijven niet reëel lijkt.
Een noodzakelijke voorwaarde voor het
ontstaan van grotere eenheden is intensieve
samenwerking van de agrarische bedrijven
in verschillende fasen van het produktie-
proces. Door samenwerking, al dan niet in
de vorm van de coöperatieve vereniging,
moet de landbouw trachten de economische
voordelen van grote eenheden te verwer
ven, zonder verlies van het eigen onderne
merschap. De vergelijking gaat niet geheel
op, maar wij mogen in dit verband toch
wel wijzen op een overeenkomstige ont
wikkeling in de middenstand, waar de vor
ming van vrijwillige combinaties grote op
gang heeft gemaakt.
Concluderen wij tot het voortbestaan van
niet te grote bedrijven in land- en tuin
bouw, dan komen wij voor wat de noodza
kelijk geachte financiering met eigen ver
mogen betreft, te staan voor een dilemma.
Zou de rentabiliteit in dergelijke bedrijven
De Boerenleenbank Rosmalen draait in baar nieuwe gebouw op volle toeren. Links het