De Zilvervloot Sinds 1959 wordt per 30 juni van ieder jaar door de overheid een enquête gehouden over het aantal afgesloten jeugdspaarover- eenkomsten en het saldotegoed dat de deel nemers aan het Ideaal Spaarplan „De Zil vervloot" hebben gevormd. Ook onze boe renleenbanken werden dit jaar weer uitge nodigd hun gegevens in te zenden. Aan deze uitnodiging heeft een groot aantal banken vlot gehoor gegeven. Voor dege nen, die eerst na herhaalde verzoeken (schriftelijk en telefonisch) hun opgaven inzonden zouden wij het volgende willen opmerken. Wij zijn ons er zeer goed van bewust, dat U meer te doen hebt dan alleen enquêteformulieren invullen. Wanneer wij echter op korte termijn over een totaal beeld willen beschikken is de opgave van alle boerenleenbanken van belang. Zo spoedig mogelijk. Wij zijn n.I. erg be nieuwd naar dit totaalbeeld. En ook Uw collegae zijn benieuwd hoe de boerenleen bankorganisatie in zijn geheel uit de bus komt in de werving van de jonge spaarder. En om de nieuwsgierigheid niet te lang op de proef te stellen laten wij dat totaalbeeld hieronder volgen. Op 30 juni 1963 waren bij onze boeren leenbanken 91.900 jeugdspaarovereenkom- sten afgesloten. Dat was 15.225 meer dan per 30 juni 1962. Dat hield tevens in dat er per maand 1.269 nieuwe overeenkomsten werden gesloten. In de periode van 1 juli 1961 tot en met 30 juni 1962 waren er dat 1.100 per maand. En in de daaraan voor gaande periode (1-7-Z0 tot 30-6-,6i) 922. Daar zit wat men noemt een sterk pro gressieve stijging in. Wij twijfelen er niet aan dat ons Economisch Bureau ons op tijd kan vertellen, wanneer de 1 oo.oooste Zil- vervlootspaarder zal worden ingeschreven. Wij zullen dan proberen hem/haar te vin den en doen delen in onze grote vreugde. De 91.900 Zilvervlootspaarders hadden op 30 juni 1963 47.300.000 bij elkaar ge spaard. Dat betekent ten opzichte van 30 juni 1962 een stijging van 13.206.000. In 1962 beliep de toeneming 10.802.000, in 1961 9.389.000. Ook hier weer die hart verwarmende progressie. Het gemiddelde tegoed per boekje bedroeg 5 14. Dit voor degenen, die van vergelijken houden. Wellicht zullen er onder U zijn die een vergelijking per provincie zouden willen zien. Dit is mogelijk, maar voor niemand een maatstaf, omdat het aantal boerenleenbanken per provincie teveel ver schilt. Per district-inspectie biedt de ver gelijking meer houvast. Dan blijkt echter dat de cijfers toch niet zoveel uiteenlopen. Wel valt het op dat de 162 Limburgse boe renleenbanken, die samen het Disctrict Roermond vormen, gemiddeld per bank 662

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 16