En zo ziet de boerenleenbank ülestraten er 's avonds uit terdam gold nog tot 1860 de regel dat zij niet meer dan zeven zakken tegelijk hoef den te dragen. N11 waren er wel mensen die hun dien sten verleenden bij de financiële afwikke ling van transacties en daar hun beroep van maakten. Dat waren de kassiers. Aan die kassiers kon men gelden ter bewaring en uitbetaling toevertrouwen. Zij vroegen daarvoor loon of provisie, maar keerden over de in bewaring gegeven bedragen geen rente uit. Geleidelijk aan waren de kassiers er toe overgegaan, de in bewaring ontvangen gelden weer op korte termijn uit te zetten, omdat de praktijk hun ge leerd had dat een tamelijk constant deel van de toevertrouwde gelden permanent bij hen in de kas bleef. In deze praktijk kan men min of meer de oorsprong zien van de depositobank. Naast het kassiersbedrijf kwamen er in die tijd veel nieuwe soorten instellingen op. Het was een tijd van experimenteren op bankgebied. Zo werden er zogenaamde Credictvereenigingen opgericht, die gel den op deposito accepteerden, lopende re keningen openden en verdere bankzaken verrichtten, waarbij zij dan rente betaal den over de ontvangen deposito's. Dat waren voor die tijd revolutionaire opvat tingen. Vooral de rentevergoeding be schouwde men veelal als oneerlijke con currentie. De bekendste van deze Credict vereenigingen, de Commandietkas in Rot- 1618

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 8