concurreren. Maar dat kunnen wij nu juist niet. Wij beschikken nog niet over een zo danig afzetapparaat dat wij onze landbouw- produkten, die er toch al zo veel zijn, te gen redelijke prijzen kunnen afzetten. Wij weten ook dat er nog velen uit de land bouw zullen moeten vertrekken, dat het afzetapparaat er ongetwijfeld moet komen en dat wij meer moeten rationaliseren. Maar de verlangde prijsverlaging is nu toch wel erg bezwaarlijk. De Westduitse landbouworganisaties heb ben zich ook sterk verzet tegen een moge lijke prijsverlaging. Zij verzetten zich trouwens ook tegen de daling van het aan tal agrarische zelfstandigen, hoe merk waardig wij dit ook vinden. Want merk waardig is het. Door de vermindering van het aantal werkenden en de vergroting van de bedrijven stijgt de produktie per man en daarmee zijn inkomen. Bovendien lijken deze Duitsers te vergeten, dat een land arbeider ot een boerenzoon die buiten de agrarische sector meer kan verdienen dan als toekomstige boer, geen boer moet wor den maar een hem passende baan buiten de landbouw moet aannemen. Hij zal dit trouwens doen, ook al hebben de land bouworganisaties bet liever niet. Dit mo ge terloops even worden opgemerkt. De graanprijs Terugkerend naar de opvattingen van onze oosterburen over de graanprijs, wil len wij nog een opmerking weergeven van de president van de Duitse boerenbond. Dat is de heer Rehwinkel; hij redeneert als volgt. In de meeste landen is er sprake van voortdurende inflatie. Dit betekent dat het geld steeds minder waard wordt. Het prijsniveau stijgt dus. Zodoende stijgt ook elk jaar de graanprijs iets in deze landen. Welnu, als wij Duitsers de graanprijs nu maar constant houden, terwijl die in de andere landen stijgt, dan komt er van zelf een prijstoenadering tot stand. De heer Rehwinkel onderschat enkele be langrijke punten, zoals bijvoorbeeld de inflatie in Duitsland zelf, waardoor de handhaving van het huidige graanprijs niveau toch niet gewaarborgd kan zijn. De inflatie zelf is in het recente verleden in Duitsland dan wel vrij gering geweest, maar dat kwam vooral door werklozen en vluchtelingen. Die zorgden er voor dat krachtige economische groei gepaard kon gaan met een geringe prijsstijging. Nu de vluchtelingenstroom drastisch afgenomen is en de werkloosheid verdwenen zal de situatie in Duitsland aanleiding geven tot wat minder optimistische geluiden dan de heer Rehwinkel ons wil doen geloven. Zijn redenering gaat niet op. Maar welke kritiek wij er allemaal op kun nen geven, wij kunnen er toch begrip voor hebben dat bet professoren-advies voor cle Duitse landbouw moeilijk verteerbaar is. Het advies beschouwt de zaken als het ware vanuit de hoogte en als men dich ter hij de grond komt ziet men pas de vele oneffenheden die vanuit de lucht niet zichtbaar waren. De Duitse rege ring is dan ook zeer voorzichtig met tege moetkomingen aan het advies. Als een klei ne stap in die richting zou haar medewer- king aan de prijsmaatregelen van 19 juni beschouwd kunnen worden. Op die datum 1639

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 29