Professoren over de landbouw Vorig jaar werd op verzoek van de West- duitse minister van Landbouw en van de vice-president van de Europese Commis sie door acht hoogleraren een onderzoek ingesteld naar de gevolgen van een moge lijke prijsverlaging voor landbouwproduk- ten in de E.E.G. op de inkomens van de Westduitse landbouwers. Wij willen hier over iets zeggen vanwege het Europese be lang van dit rapport, maar ook omdat het Westduitse Groene Plan enkele weken ge leden is gepubliceerd. Het is daardoor mo gelijk om na te gaan in hoeverre het voor het komende jaar voorziene landbouwbe leid strookt met de adviezen die de hoog leraren in hun rapport hebben gegeven. Geleerd advies De belangrijkste conclusie uit het rapport luidt voor onze oosterburen niet erg aan trekkelijk: gij zult Uw prijsniveau van landbouwprodukten moeten laten dalen, want het is te hoog. Het is zo hoog, dat 1638 Uw prijsniveau niet door de andere vijf E.E.G.-landen kan worden overgenomen. Dit is voor U niet eenvoudig en schijn baar ook bepaald niet aantrekkelijk. Maar dat valt bij nader inzien mee, mits U tracht de economische positie van Uw platteland drastisch te verbeteren. Daartoe moet U veel aandacht aan de landbouwstructuur schenken. Ook de investeringen zullen op een verstandiger manier tot stand gebracht moeten worden. De vraag welke investe ring, wanneer en waar zij moet worden uitgevoerd, zal eerst na rijp beraad moeten worden beantwoord. Tot zover zijn wij het met de hooggeleer de heren eens. Deze punten zijn van belang voor Duitsland en even goed voor de an dere E.E.G.-landen. De hoogleraren gaan echter verder. Zij vergeten niet dat prijs verlaging tot dalende inkomens leidt. Zij adviseren de regering daarom een tijdelij ke inkomensondersteuning aan de land bouwers te geven. Maar die mag geen gro tere produktie teweeg brengen, want daar is allerminst behoefte aan. Dit advies is op zich zeer goed te verdedi gen. Sterker nog: het lijkt ons een ideale oplossing, mits dit alles te realiseren zou zijn. Maar laten we niet onze visie ge ven, maar die van de Westduitse minister van Landbouw. Deze is niet bepaald optimistisch. Als de graanprijs, zo zegt de minister, bij ons om laag zou moeten, dan zou dat een algeme ne prijsverlaging van onze landbouwpro dukten van 6 tot 7% meebrengen. Nu zou den wij dat misschien kunnen verdragen, als wij goed met de exporterende lidstaten (waaronder Nederland) zouden kunnen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 28