aan de veranderingen in de voergraan- prijzen. Herhaaldelijk was in het verleden gesteld, door de regering en ook door de georganiseerde landbouw van Nederland, dat beslissingen op het gebied van prijs- toenadcring voor voergranen gepaard moe ten gaan met een gelijktijdige aanpassing van de heffingen op de veredelingsproduk- tie, dat wil zeggen van het zogenaamde graanelement in de heffingen tussen de E.E.G.-landen onderling voor eieren, slachtpluimvee en varkens. Gunstig effect voor Nederland Een dergelijke regeling is nu bereikt, naar wij menen op een wijze die voor de Ne derlandse veredelingssector bevredigend ge noemd kan worden. Telkenjare /.al voort aan het deel van de onderlinge heffingen, dat betrekking heeft op de verschillen in graanprijzen, dus het „graanelement", wor den aangepast aan de veranderingen in de voergraanprijzen. Men zal dit doen op basis van de drempelprijzen, de minimum-in voerprijzen zoals die in de verschillende E.E.G.-landen in het volgende seizoen zul len gelden. Ditmaal zal deze aanpassing in gaan op i augustus. Op dezelfde dag zal het tweede deel van deze heffingen, het „be schermingselement", met 2/15 worden ver- Iaagd. Naarmate de verschillen in voergraanprij zen tussen de E.E.G.-landen kleiner wor den, bijvoorbeeld door prijsverhogingen in Nederland of prijsverlagingen in Duits land, worden de heffingen op de verede- lingsprodukten dus lager. Daarnaast komt telkenjare de vermindering van het be schermingselement met 2/15. Het normale effect daarvan zal zijn dat Nederland bij export van eieren enzovoort naar E.E.G.- landen de kostenstijging gecompenseerd zal krijgen, en via de hogere uitvoerprij- zen ook bij afzet in het binnenland. Bij uit voer naar derde landen doet dit effect zich eveneens voor, omdat bij hogere Neder landse voergraanprijzen de exportrestitu tie dienovereenkomstig verhoogd wordt. Over het geheel genomen menen we dan ook redelijk tevreden te kunnen zijn over de beslissingen, nu in E.E.G.-verband ge nomen ten aanzien van de voergraanprij zen èn de aanpassing van de heffingen voor de dierlijke veredelingsprodukten. Nu mag men niet verwachten dat binnen zeer afzienbare tijd de E.E.G.-landen over andere agrarische onderwerpen zoals ver ordeningen voor zuivelprodukten en var kensvlees tot besluiten zullen komen. Vóór de vakantiemaanden zal er dienaangaande zeker niets geschieden. Of daarna wel vooruitgang geboekt zal kunnen worden, zal vooral afhangen van het gehele poli tieke klimaat. 1603

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 29