serve kunnen deze extra uitkeringen aan pensioentrekkers levenslang worden ge garandeerd. Indien wij het indexcijfer voor de kosten van levensonderhoud voor 1951 stellen op 100, zijn daarmede de des betreffende pensioenen gebracht op 118, met dien verstande, dat deze verhoging niet verder gaat dan een verdubbeling van de pensioenen, die dateren van 1944 en daarvoor. Inmiddels zijn de kosten van levensonder houd verder gestegen en wel tot index cijfer 124 ultimo 1961, indien wij weder om het indexcijfer van de kosten van le vensonderhoud voor 1951 stellen op 100. Zoals U uit het jaarverslag hebt kunnen vernemen wordt het voorstel gedaan om de extra uitkeringen aan pensioentrekkers dienovereenkomstig te verhogen. Hiertoe is voorgesteld om een bedrag van 450.000 ter beschikking te stellen, waardoor alle lopende pensioenen voor de gehele perio de van toekenning worden opgetrokken in overeenstemming met de stijging van het indexcijfer voor de kosten van levens onderhoud van 1959 tot ultimo 1961, te weten van 118 tot 124. Deze laatste ver hoging wordt naar evenredigheid ook toe gepast op de pensioenen, waarvoor in de regeling van 1959 de beperking gold, dat de extra uitkering niet meer zou kunnen bedragen dan 100% van het oorspronke lijk pensioenbedrag. In totaal wordt der halve voorgesteld een bedrag van 677.000 te bestemmen voor extra-uitkeringen aan pensioentrekkers. Door deze winstbestemming wordt bijge dragen tot het waardevast maken van de toegekende pensioenen. Ik reken mij even wel verplicht hierbij het voorbehoud te maken, zoals ook in het jaarverslag is ge schied, dat voor de toekomst geen vaste Roerenleenbank Dinther 1551

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 9