Spaargeld bij handelsbanken:
veranderingen
in de standpunten
De spaartegoeden bij de handelsbanken zijn
in 1962 met 200 miljoen toegenomen tot
een totaal van 1.430 miljoen aan het
einde van het jaar. De procentuele stij
ging was aanmerkelijk minder dan in voor
afgaande jaren. In 1960 stegen de tegoeden
nog met 85%, in 1961 beliep de aanwas
35%> en in 1962 niet meer dan 17%. Voor
het eerst was daarmee het stijgingspercen
tage niet belangrijk hoger dan bij de tra
ditionele spaarinstellingen, waar het circa
13% beliep.
Deze gegevens lezen wij in het verslag van
de president van de Nederlandsche Bank,
dr. M. W. Iloltrop, over het jaar 1962.
De Nederlandsche Bank blijft echter toch
wel een belangrijk verschil zien tussen de
spaarrekeningen van handelsbanken en die
van de traditionele spaarinstellingen. Zij
constateert dat het gemiddelde spaarte
goed in de laatstgenoemde groep een voort
durende stijging ondergaat, terwijl het bij
de handelsbanken in 1962 een kleine daling
te zien gaf. Op grond van dit verschil in
1546
ontwikkeling meent de Bank dat de spaar
rekening bij de handelsbanken nog steeds
in de fase van het „ingroeien" verkeert.
Behalve dit faseverschil meent de presi
dent echter ook karakterverschillen te ont
waren. Hij wijst in dit verband op de hoog
te van het gemiddelde spaartegoed, dat ul
timo 1962 bij de handelsbanken 4.600
beliep. Dit is belangrijk hoger dan het ge
middelde van 1.940 bij de boerenleen
banken; de gemiddelde spaartegoeden lig
gen bij de andere traditionele spaarinstel
lingen nog lager.
De heer Iloltrop concludeert hieruit dat
althans een deel van de spaarrekeningen
bij de handelsbanken waarschijnlijk aange
houden wordt door particuliere beleggers,
voor wie het spaartegoed maar een deel van
bun totale beleggingen omvat. Deze be
leggers storten alleen geld op spaarreke
ning nadat zij de andere beleggingsmoge
lijkheden bewust tegen de voor- en nade
len van de spaarrekening hebben afgewo
gen. Hun huidige betrekkelijke voorkeur
voor belegging op spaarrekening kan dan
in de toekomst heel goed de richting van
andere beleggingsmogelijkhcden uitgaan.
De president verwacht daarom in de spaar-