Landbou w-economisch nieuws Ruk aan de bel I)e verkiezingen, met hun in menig opzicht verrassende resultaten, zijn voorbij en alle aandacht concentreert zich nu op de ka binetsformatie. Het is intussen wel duide lijk geworden dat daarbij ook de landbouw een belangrijk en waarschijnlijk ook wel een moeilijk probleem vormt. Het Land bouwschap heeft een uitgebreide lijst van wensen aan de informateur doen toekomen, welke wensen te zamen genomen min of meer neerkomen op een nieuwe „ruk aan de bel". Ook de verschillende landbouw organisaties, zoals de K.N.B.T.B., hebben hun desiderata te bevoegder plaatse gede poneerd. De landbouw-wensen spruiten vooral uit twee factoren voort. De eerste factor ligt in het feit dat de stijging van de welvaart aan grote groepen van landbouwbedrijven geheel voorbijgegaan is. De tweede is ge legen in de noodzaak van een versneld proces van aanpassingen en omschake lingen in de agrarische sector en van een snelle versterking van de concurrentie kracht van de Nederlandse land- en tuin bouw. liet zijn met name de weidebedrij- ven en de gemengde bedrijven, die in de recente jaren met zeer grote rentabiliteits- problemen te kampen hebben. De cijfers van de L.E.I.-bedrijven doen overduidelijk uitkomen dat de financiële resultaten van de weidebedrijven en de gemengde be drijven over 1961/62 duizenden guldens per bedrijf lager zijn dan het gemiddelde over de voorafgaande jaren. Zij zijn ge daald tot een onaanvaardbaar laag niveau en dat in een periode waarin inkomens en levensstandaard voor het gros van de Ne derlandse bevolking aanmerkelijk omhoog zijn gegaan. Een minder schriel, een wat royaler prijsbeleid en waar mogelijk een actiever marktbeleid worden dan ook door de georganiseerde landbouw absoluut noodzakelijk geacht. De agrarische bedrijfstak en de afzonder lijke agrarische bedrijven bevinden zich temidden van een omvangrijk en dyna misch proces van veranderingen en aan passingen. De omvang van de agrarische bevolking is snel gedaald van rond 19% van de totale beroepsbevolking in 1947 tot circa n°/o in 1960 en deze daling zet zich nog verder voort. De produktiefac- tor kapitaal gaat een steeds belangrijker plaats in de landbouw innemen, evenals de ondernemersfunctie. Boer en tuinder moe ten veel meer dan voorheen aandacht schen ken aan de structuur, de organisatie, de investeringen, de specialisatie, etc. van hun bedrijf. Hierbij doen zich allerlei moeilijkheden en 1570

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 28