ciën maar een gering deel van de inschrij vingen kon accepteren. Op de lening in november 1958 bijvoorbeeld, die 250 mil joen groot was, werd voor 1.250 miljoen ingeschreven, zodat de inschrijvers slechts 20% toegewezen kregen. Bij de volgende staatsleningen waren de toewijzingspercentages in de meeste geval len nog lager. De inschrijvers gingen majo reren: zij schreven in voor een groter be drag dan zij eigenlijk wensten, in de ver wachting dat zij toch maar een deel toe gewezen zouden krijgen. Voor deze prak tijk was te meer aanleiding, omdat in alle gevallen het bedrag van de lening tevoren vastgesteld werd. Het gevolg was, dat de toewijzingen steeds geringer werden. In 1960 en 1961 werd achtereenvolgens 9%, 5/4°/0 en 2,68%) op de inschrijvingen toe gewezen. Op de laatste lening-1961, die f 300 miljoen groot was, werd dus voor meer dan 10 miljard ingeschreven. Het is duidelijk, dat dit bedrag het werkelijke aanbod op de kapitaalmarkt verre te boven ging. Ook nadien waren toewijzingen van rond 5% of daar beneden de regel. Op de jong ste staatslening werd echter aanzienlijk meer toegewezen: het percentage was bijna 34%. Er was dus ingeschreven voor een totaal bedrag van goed 880 miljoen. Ver schillende beleggers, die het verloop van de inschrijving onvoldoende konden vol gen, zijn hierdoor verrast geweest. Zij kregen meer toegewezen dan zij verwacht en gewenst hadden, met het gevolg dat zij Overzicht van de voornaamste posten van de weekstaten van De Nederlandsche Bank 16/4 22/4 29/4 6/5 13/5 20/5 Goud 5698 5698 5698 5698 5698 5698 Deviezen 533 603 646 654 739 754 Totaal goud en deviezen 623 1 6301 6344 635 2 6437 6452 Portefeuille Ned. Bank 564 3io 310 295 295 295 Voorschotten 4 109 37 5 4 3 Banken 244 188 296 365 409 387 Andere ingezetenen 215 107 110 107 108 108 Saldo schatkist 723 860 435 454 556 57o Bankbiljetten in omloop 5610 5557 5843 5711 5648 5667 1568

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 26