op de geldmarkt aangeboden middelen.
Op i mei kwam de geldmarkt voor onge
veer 130 miljoen ten goede aan verval
lend schatkistpapier en rente en aflossing
op de binnenlandse staatsschuld. Ook het
bankpapier begon in behoorlijk tempo in de
kassen der banken terug te vloeien. De
weekstaat van de Nederlandsche Bank per
6 mei toonde dan ook een ruim saldo van
de banken aan van 365 miljoen. Daarbij
waren de voorschotten tot het normale
peil teruggebracht.
Callrente herhaaldelijk verlaagd
De verruiming van de geldmarkt zette zich
in de daarop volgende weken door. De
bankbiljetten bleven terugstromen, terwijl
de deviezenvoorraad van de Nederlandsche
Bank een stijgende lijn vertoonde.
Dit laatste vond zijn oorzaak in het feit, dat
de Nederlandsche Bank in die weken op een
niveau van iets boven de officiële mini
mumprijs als koper van dollars in de markt
kwam. Zo was bijvoorbeeld de totale de
viezenvoorraad in de periode van 16 april
tot 13 mei toegenomen met ruim 200
miljoen, hetgeen de geldmarkt ten volle ten
goede kwam.
De Commissie voor vaststelling van de of
ficiële prijs voor het callgeld zag er dan ook
weldra aanleiding toe het tarief te verla
gen. Terwijl zoals hierboven opgemerkt
dit op 25 april slechts met V^0/" werd
verlaagd tot 2l/2°/o, volgden na 8 mei suc
cessievelijk diverse verlagingen. Op 16 mei
werd dan uiteindelijk een verlaging tot
i%> aangekondigd. Hiermede kwam de in
getreden ruimte op de geldmarkt dus ook
„officieel" tot uitdrukking. Het is bekend,
dat de marktprijs zich in benedenwaartse
richting steeds onmiddellijk aanpast aan de
officiële.
De nieuwe kasreserveperiode is met een
grote ruimte geopend. Die ruimte was dan
ook wel nodig. Vooreerst veranderde de
bankbiljettenstroom rond dat tijdstip weer
van richting in verband met de mei-ultimo.
Daarbij kwamen de Pinksterdagen, die de
geldbehoeften nog vergrootten.
De grootste zorg baarde de storting op de
nieuwe staatslening. Deze vond plaats op
13 juni en vergde f 300 miljoen. Hierin is
de Nederlandsche Bank echter tegemoet
gekomen met de haar ten dienste staande
mogelijkheden. Het gevolg was, dat de
storting vlot verliep en dat ook daarna de
geldmarkt ruim bleef.
Staatslening minder overtekend
Reeds in ons vorig overzicht memoreerden
wij de door de Minister van Financiën aan
gekondigde nieuwe Staatslening van 300
miljoen. Deze 41/4°/o lening tegen de emis-
siekoers van 99/ 4°/o was weer iets scherper
gesteld dan de vorige. Het was de tweede
Nederlandse staatslening van dit jaar. De
vorige lening was er ook een a 41/t°/o,
echter tegen de koers van 99%. Deze gaf
de belegger dus een iets hoger rendement.
De inschrijving op de nieuwe lening had
een verloop, dat opmerkelijk verschilde
van wat men de laatste tijd gewend was. Al
jaren zijn de inschrijvingen op staatsle
ningen in ons land zo groot geweest, dat
de Agent van het Ministerie van Finan-
15^7