De Boerenleenbank Beesel van buiten
sparingen de vorm aannam van een tegoed
op een spaarrekening.
Ken andere veronderstelling die men over
het spaarbedrag van de gezinnen zou kun
nen hebben is, dat er in gezinnen met veel
kinderen relatief minder wordt gespaard
dan in kleine gezinnen. De uitkomsten van
het onderzoek bevestigen deze veronder
stelling niet geheel. Kr is een duidelijk ver
schil op dit punt tussen de inkomensklas
sen. Rekenen wij de alleenstaanden niet
1556
mee, dan zien wij in de inkomensklasse
beneden 6.000 de spaarquote in 1960
schommelingen tussen 4V2 en 6!/>ü/<> zon
der dat er een duidelijke daling is hij toe
neming van het kindertal. In de hogere
inkomensklassen was het anders. Daar werd
de spaarquote inderdaad lager naar gelang
het kindertal toenam. In de inkomens
klasse van 6.000 tot 10.000 daalde zij
van 16% in gezinnen zonder kinderen tot
5 WH in gezinnen van 5 tot meer kinde-