uitzettingen van de plaatselijke banken steeds meer bepalend worden voor hun winstcapaciteit; hij beschouwde dit als een gezonde ontwikkeling. Na deze gedachtenwisseling werden de jaarstukken van de Centrale Bank goedge keurd en verkreeg het Bestuur décharge voor het gevoerde beheer. Tijdens een pau ze van ongeveer drie kwartier konden de deelnemers de uitgereikte broodjes en de koftie consumeren en desgewenst de benen strekken en een luchtje scheppen. Om 13.15 uur heropende de voorzitter de vergadering en maakte bekend, dat de heer Scheffer was herkozen als lid van het Be stuur van de Landbouwkredietverzekering „Kindhoven" en de heren Mertens en Van Schijndel waren herkozen als leden van de Raad van Commissarissen van deze maat schappij. De voorzitter sloot hierop de ver gaderingen van de BHB en LKE. In de voortgezette vergadering van de CCB kwam vervolgens het voorstel inzake de vaststelling van een pensioenreglement voor plaatselijke boerenleenbanken aan de orde. De heer Van Campen gaf hij dit voor stel een uitvoerige toelichting, waarin hij dit stelde tegen de achtergrond van de hoge eisen waaraan de personele zowel als de materiële voorzieningen in onze orga nisatie moeten voldoen. Het onderhavige voorstel wekte verschei dene reacties op onder de deelnemers aan de vergadering. Als eerste vroeg de heer Bressers van de boerenleenbank te Varik, of de bank premie moest blijven betalen voor een kassier, nadat deze met pensioen is gegaan. De heer Van Campen antwoord de hierop, dat de premiebetaling in het al gemeen ophoudt na de pensionering, be houdens bijzondere omstandigheden. Hij achtte een bespreking van eventueel aan wezige omstandigheden van die aard niet op haar plaats in de Algemene Vergadering. De vragensteller verklaarde zich akkoord met een afzonderlijke bespreking. De heer Stuart van de boerenleenbank te Bemmel vroeg om richtlijnen voor een pen sioenverzekering van beheerders, een vraag die geroezemoes in de zaal deed ontstaan. Ook de voorzitter was persoonlijk geïnte resseerd, naar hij zei, omdat hij hij de Cen trale Bank in dezelfde positie verkeert als degenen op wie de vraag betrekking had. Hij zag de kwestie overigens als een alge meen probleem voor de zelfstandigen en meende dat dit op deze plaats niet uitvoe rig behandeld kon worden. Voor zover het over schadeverzekeringen gaat, gaf de voorzitter de raad om een oplossing liever te zoeken in een vergoedingsregeling dan in een aparte verzekering, omdat deze in de praktijk bezwaren ontmoet. De heer Hendriks van de boerenleenbank te Lottum vroeg, of de opbouw van het ouderdomspensioen niet op 2% per dienst jaar in plaats van op 1%% gesteld kon worden. Onder de voorgestelde regeling komt een kassier alleen dan aan een vol pensioen van 7o°/o toe, als hij vóór zijn 25e jaar in dienst van de bank getreden is. In zijn antwoord herinnerde de heer Van Campen eraan, dat de opstellers van de re geling gezocht hebben naar een harmoni sche verdeling van de pensioenrechten over ouderdomspensioen, weduwe- en wezen pensioen en invaliditeitspensioen. Wenst men nu meer toe te rekenen aan het ouder- 1498

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 8