ligen aan de wijzigingen, die ongetwijfeld ook in de toekomst nog kunnen worden verwacht in de desbetreffende wetgeving. Dit laatste zal stellig het geval zijn, indien de huidige dynamische Minister van Socia le Zaken zijn ambtsperiode in een nieuwe regering zou verlengd zien. Niettemin heeft het Bestuur van de Cen trale Bank met het nader toegezonden amendement op de artikelen 6 en 8 van het ontwerp-pensioenreglement al te kennen gegeven, dat de redactie van deze aftrekre geling nader zou kunnen worden vastge steld in overleg met de Commissie Kas- siersbelangen en met de Boeren en Tuin ders Levensverzekering. Overigens zou ik persoonlijk ervoor willen waarschuwen niet al te ver te gaan met een zgn. objectivering van de aftrekregeling, omdat dit op de duur ook wel eens in het nadeel van de verze kerden zou kunnen uitvalen. Indien de af trekregeling in het pensioenreglement een maal geobjectiveerd is, wordt zij uiteraard toegepast, zoals zij naar de letter genomen luidt. De gedeeltelijke verrekening van pensioen aanspraken met wettelijke uitkeringen be- invloedt uiteraard ook de eigen bijdrage van de verzekerden in de premielast. In de concept-regeling is deze bepaald op 3/8 van de premielast met een maximum van 7V20/ van het salaris. In de geldende regeling beloopt deze eigen bijdrage in alle gevallen tenminste 7V20/0 van het salaris. Wat de regeling van de verrekening met A.O.W.- en A.W.W.-uitkeringen betreft is ook nog voorzien in de mogelijkheid, dat de verzekerde tegelijkertijd in dienst is van een andere werkgever dan de boerenleen bank. Alsdan kan de aftrek geheel of ge deeltelijk achterwege blijven; er is dan evenwel een meerpremie verschuldigd. Verrekeningsmoeilijkheden doen zich ook voor in de regeling van het invaliditeits pensioen. In de geldende regeling kennen wij slechts een beperkt invaliditeitspen sioen, dat gelijk is aan het ouderdomspen sioen, dus afhankelijk van het aantal dienst jaren. Volgens de letter van het gelden de pensioenreglement kunnen uitkeringen krachtens enige sociale verzekering in min dering worden gebracht. De praktijk was milder. Als uitgangspunt gold daarbij, dat zowel het invaliditeitspensioen als de inva- liditeitsrente dikwijls betrekkelijk gering waren. Daarom werd de aftrek wel achter wege gelaten. Wat moet nu het standpunt zijn, nu niet alleen het invaliditeitspensioen, ongeacht de diensttijd, op 70% van de pensioengrondslag is gebracht, doch tege lijkertijd krachtens de Interimwet invali- diteitsrentetrekkers de uitkeringen krach tens de sociale verzekeringswet belangrijk zijn verhoogd? Het was niet onlogisch, dat de eerste reac tie van de B.T.L. was, dat verrekening nu op zijn plaats zou zijn. Dat hoort nu een maal bij het eindloonsysteem. Naderhand is daarop teruggekomen en een keuze in uitzicht gesteld uit verschillende mogelijk heden. Wij hebben ingevolge het U nader toegezonden amendement in uitzicht ge steld, dat die keuze zal worden gedaan in overleg met de Commissie Kassiersbelan- gen. Hierbij dient overigens te worden bedacht, dat een min of meer verdergaande verreke ning bijv. van het invaliditeitspensioen met 1524

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 34