Zorg om de eigen middelen van de landbouw Het stemt tot grote voldoening, dat de be drijfsresultaten van de boerenleenbanken dank zij de medewerking van de kassiers en assistenten en van de inspectiedienst van de Centrale Bank wederom in het jaarver- slag konden worden opgenomen. Daardoor is bet mogelijk, dat onze boerenleenbank organisatie zich presenteert, voor wat be treft de bedrijfsresultaten en voor wat be treft de publikatie der jaarstukken, op een met andere financiële instellingen verge lijkbare wijze. Tot de voorspoedige ont wikkeling van de plaatselijke banken in het afgelopen jaar heeft ongetwijfeld bijgedra gen, dat zij in de gelegenheid werden ge steld, om hun activiteitensfeer te verrui men in afwachting van de aanpassing van de statuten aan de gewijzigde model-statu ten, die in de Algemene Vergadering van het vorig jaar werden aangenomen. Deze verruiming betrof met name de kre diet- en voorschotverlening, zowel in als buiten de landbouw. Daarbij werden de boerenleenbanken gesteund door de inscha keling van de N.V. Landbouwkredietver zekering „Eindhoven". Over de ontwik keling van de werkzaamheden van deze eigen kredietverzekeringsinstelling zullen straks nadere mededelingen worden gedaan door de voorzitter van het bestuur van deze N.V. Met de aanpassingen, waarover ik zoeven sprak, zijn wij naar mijn mening, precies op tijd gekomen. De ondernemers in land en tuinbouw zijn immers voor de financie ring van de verdere investeringen meer en meer aangewezen op het aantrekken van financieringsmiddelen, die zij elders moe ten opnemen. In toenemende mate treden onze plaatselijke boerenleenbanken daar voor als geldschieters op. Hierbij dient ech ter te worden opgemerkt, dat de bereidheid om financieringsmiddelen aan de onderne mingen in land- en tuinbouw te verstrek ken mede afhankelijk is van de grootte van het aanwezige stootblok aan eigen midde len in de betrokken bedrijven. En ook is het zo, dat de eisen ten aanzien van dit stootblok hoger gesteld moeten worden, naarmate de onzekerheden met betrekking tot de omloop van de financie ringsmiddelen in de betrokken onderne ming groter worden. Een toenemende fi nanciering met door de boerenleenban ken opgenomen financieringsmiddelen zal slechts dan verantwoord zijn, indien de fi nanciering ook met eigen middelen tege lijkertijd kan worden opgevoerd. Op dit punt zijn wij met grote zorgen vervuld. Voor een aantal bedrijven en ik denk daarbij met name aan de weidebedrijven en de gemengde bedrijven zijn de be drijfsopbrengsten het laatste jaar sterk ge daald, als gevolg van lage prijzen van eieren en vlees èn door een te schriel garantiebe- leid voor de melk. Daarentegen blijven de bedrijfskosten stijgen. En voorzover de bedrijven nog surplussen opleveren worden deze al te zeer afge roomd door de fiscus. Terecht wordt er in het jaarverslag geklaagd over de al te steil verlopende progressie in de inkom stenbelasting. De desbetreffende beschou wing in het jaarverslag leidt tot de conclu sie, dat als gevolg van de belastinghef fing 5°5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 15