De tariefsverlaging hangt samen met de zg. objectieve vrijstelling, die in het He- sluit op de vennootschapsbelasting is opge nomen ten aanzien van de winst uit spaar- bankbedrijt. Deze vrijstelling geldt niet voor de landbouwkredietbanken; zij geldt slechts voor belastingplichtigen die zich uit sluitend of in belangrijke mate aan de be vordering van het sparen door kleine spaar ders wijden, mits de belegging van de spaar gelden niet geregeld geschiedt in de vorm van kredietverlening voor bedrijfsdoelein den. Aan de eerste van deze twee voorwaar den voldoen ook de landbouwkredietban ken evenals de spaarbanken - aan de tweede echter niet. Voor hen geldt nu een tariefsverlaging tot 20%, mits de verstrek king van bedrijfskredieten beperkt wordt tot leden; deze beperking van de krediet verlening is inderdaad gebruikelijk. In het aanhangige wetsontwerp gaat de fis cale tegemoetkoming minder ver. Het ont werp behelst een tarief, dat de helft van het normale tarief beloopt. De beperking van de kredietverlening is stringenter; de ta riefsvermindering is slechts dan van toe passing, indien de kredietverlening beperkt wordt tot leden die tot de plaatselijke ge meenschap behoren. Wij zijn van mening dat de verschuivingen in het landbouwkredietwezen niet van zo danige aard zijn, dat zij aanleiding zouden moeten zijn tot de invoering van een on gunstiger fiscale behandeling. Of de ver schuivingen aan de zijde van de handels banken zodanig zijn, dat deze eveneens op fiscale tegemoetkomingen aanspraak zou den kunnen maken, laten wij gaarne over aan het oordeel van de bevoegde instanties. De tegemoetkomingen voor andere instel lingen zijn echter zo sterk gebonden aan beperkende eisen met betrekking tot de be drijfsvoering, dat deze kwestie ons voor de handelsbanken nauwelijks relevant lijkt te zijn. Tot zo ver het artikel. In aansluiting daar bij wijst de heer Van Camp en thans nog op het punt van de kredietbeperkingdie in de afgelopen periode weliswaar formeel gelijk geregeld was voor handelsbanken en boerenleenbankenmaar in de praktijk voor de laatste groep nadelig uitviel. Verschillen terzake van maatregelen tot krediet beperking In de regeling tot beperking van de krediet verlening, zoals die tot het einde van 1962 heeft gegolden en die thans geschorst maar niet opgeheven is, word praktisch geen ver schil gemaakt tussen handelsbanken en landbouwkredietbanken. Voor beide groe pen van instellingen heeft de regeling be trekking op kredieten met een gemiddelde looptijd van twee jaar of minder en voor beide groepen gold een gelijk toegelaten stijgingspercentage van deze kredieten ten opzichte van dezelfde basisperiode. In feite levert deze formele gelijkheid van behandeling een ongunstige positie voor het landbouwkrediet op. Uit de tabel van toevertrouwde middelen en kredieten blijkt, dat de kredieten in rekening-courant bij de landbouwkredietinstellingen van betrek kelijk geringe omvang zijn. Dit komt voort uit het feit, dat slechts een minderheid van deze instellingen in belangrijke mate 1463

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 9