hoeften op lange termijn, die verband houdt
met de langzame omloop van het in het be
drijf gestoken vermogen. Daarop is ook van
invloed, dat de toevertrouwde gelden van
de landbouwkredietbanken nog altijd voor
het grootste deel uit het spaarbankbedrijf
afkomstig zijn.
Indien wij nog een ander punt mogen aan
stippen, dat specifiek is voor de landbouw
kredietbanken, dan zouden wij kunnen wij
zen op de betrekkelijk geringe bedragen
van de kredietverlening per post. Ultimo
1961 beliep het gemiddelde bedrag van de
uitstaande hypothecaire leningen bij de
banken aangesloten bij de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank 12.000 per post.
Voor de leningen anders gedekt dan door
hypotheek was dit 2.700 per post. Een en
ander voorzoveel het uitleningen aan na
tuurlijke personen betreft. Voor rechtsper
sonen waren de overeenkomstige bedragen
47.600 respektievelijk 45.200 per post.
Bij de kredietverlening in rekening-courant
ligt de gemiddelde grootte nog lager.
Verschillen in de exploitatierekening
De cijfers van de exploitatierekening dienen
te worden beschouwd in het licht van de
balanstotalen. Ultimo 1960 beliep dit voor
de gezamenlijke handelsbanken 11.858
miljoen en voor de landbouwkredietbanken
5.165 miljoen. Het valt onmiddellijk op,
dat het balanstotaal van de handelsbanken
tweemaal zo groot is als het balanstotaal
van de landbouwkredietbanken, doch dat
het totaal van de verlies- en winstrekening
bij de gezamenlijke handelsbanken meer
dan zeven maal zo groot is als bij de land
bouwkredietbanken. De samenstelling van
de baten maakt het duidelijk, dat het zuiver
diensten verlenende bedrijf in de rentabi-
liteitsbasis van het handelsbankwezen een
grote rol speelt, maar in het totale beeld
van de landbouwkredietbanken van onder
geschikte betekenis blijft. Bij de landbouw
kredietbanken maakt de rentemarge 87%
van de baten uit, bij de handelsbanken niet
veel meer dan 50%.
liet spaarbankbedrijf is bij de handelsban
ken anders gestruktureerd als bij de alge
mene spaarbanken en de landbouwkrediet
banken. Einde 1960 beliep het gemiddeld
spaartegoed per spaarder bij de handelsban
ken 4.330 tegen slechts 5 io bij de Rijks
postspaarbank, 800 bij de algemene spaar
banken en 1.890 bij de landbouwkrediet
banken. Van de nieuwe spaarrekeningen bij
de handelsbanken werd in 1960 40% ge
opend door een storting van meer dan 5.000.
Deze cijfers zijn ontleend aan de interes
sante beschouwing voorkomend in het jaar
verslag van de Nederlandsche Bank over
1961 3. Na correctie wordt aldaar de om
loopsnelheid van de tegoeden op spaarreke
ning bij de handelsbanken gesteld op ruim 1.
Volgens het Verslag indiceert dit cijfer, dat
de gemiddelde aanhoudingsduur bij de han
delsbanken ongeveer een jaar beloopt. Voor
de algemene spaarbanken wordt een aan
houdingsduur van 2 jaar vermeld, voor de
landbouwkredietbanken een van 1Y2 jaar.
Voor de Rijkspostspaarbank bedraagt de
aanhoudingsduur ruim 3 jaar.
De betrekkelijk geringe bedragen per spaar
rekening maken de administratiekosten per
3) T.a.p., blz. 67 e.v.
1460