1 Geld- en Kapitaalmarkt De periode van medio februari tot medio maart moeten we voor wat de ontwikkeling op de geldmarkt betreft eigenlijk in twee delen splitsen. En wel de tijd vóór en na de datum van storting op de V/V'/o Staats lening van 300 miljoen. Ruime geldmarkt Vóór de stortingsdatum van 7 maart was de stemming onmiskenbaar optimistisch en de geldmarkt ruim. Bezien wij - om bij een bepaald tijdstip te beginnen - de weekstaat van de Nederland- sche Bank per 18 februari, dan bemerken wij, dat de banken een niet te verwaarlozen saldo aanhielden van 468 miljoen. De kas- reserveverplichtingen bedroegen slechts naar schatting 380 miljoen. Voor het Rijk was er ook geenszins reden tot klagen met een saldo ter hoogte van 458 miljoen. De nieuwe kasreserveperiode, die op 22 fe bruari werd ingeluid, begon dus goed. Met een gelijk blijvend kasreservepercentage 1480 van 5%, hetgeen dus neerkomt op onge veer 380 miljoen, konden de banken op deze verplichtingen ruimschoots inlopen. De weekstaat per 25 februari getuigde ook hiervan. De hoge stand van de saldi door de banken aangehouden bij de Nederland- sche Bank vond echter vooral zijn oorzaak in de „steun" van het Rijk. In die week kwam het Rijk namelijk met onverwacht grote betalingen op de markt van circa 230 miljoen. Hiertegenover werd voor ongeveer 18 miljoen aan drie- en vijfjaars schatkistbiljetten van de Agent afgenomen. Zo resulteerde de rekening van 's Rijks Schatkist in een vermindering van onge veer ƒ212 miljoen. Deze middelen waren voor de banken zeer welkom in verband met de uitzettingen rond de februari-ulti- mo en de in het korte verschiet zijnde stor ting op de staatslening. Zij stelden de ban ken in staat, ondanks de uitzetting van de bankbiljettenomloop met 150 miljoen, hun saldo met 48 miljoen te verhogen tot 516 miljoen. Per 4 maart bleek de bankbiljettencircula- tie nog met 90 miljoen te zijn toegeno men. Hiermede was dus de totale ultimo- uitzetting opgelopen tot 240 miljoen. On getwijfeld zal op de ultimo zelf de stand van de in omloop zijnde bankbiljetten ho ger zijn geweest, daar in de eerste dagen van maart weer gelden zijn teruggevloeid. Maar dit blijkt niet uit de weekstaten van de Nederlandsche Bank. Desondanks was de stand van de bankbiljettencirculatie per 4 maart ad 5.623 miljoen weer de hoogste in 1963. Daarnaast werd in de week van 26 februari tot 4 maart voor ongeveer 100 miljoen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 26