Het bedrijfssparen
Het is al weer vijf jaar geleden dat het
bedrijfssparen hij onze boerenleenbanken
werd ingevoerd. Daarom willen wij de aan
dacht van de lezer nog eens voor deze
spaar vorm vragen.
Overzien wij de achter ons liggende perio
de, dan blijkt het totale aantal bedrijfs-
spaarrekeningen in ons land sterk te zijn
gestegen. Deze tendens is nog steeds aan
wezig. Per i januari 1962 hadden 540 on
dernemingen een spaarregeling ingevoerd
en een jaar later bleken het er reeds 780 te
zijn. Aanvankelijk namen veel ondernemers
een aarzelende houding aan, maar deze is
vooral sinds begin 1960 veranderd. Sinds
dien is het aantal deelnemende bedrijven
sterk toegenomen. Vaak zal hierbij de per
soneelspolitiek een rol hebben gespeeld. Op
deze wijze wordt immers de binding van
de werknemers aan het bedrijf versterkt en
dit is voor elke ondernemer een welkome
zaak.
Ook de overheid neemt in het premie-
spaarsysteem een belangrijke plaats in. We
denken dan vooral aan gemeenten en
schoolbesturen. Zo hadden eind 1962 reeds
870 gemeenten een spaarregeling inge
voerd. Een jaar tevoren bedroeg dit aantal
nog 790. Het aantal deelnemers aan de
premiespaarregeling voor rijksambtenaren
steeg in dezelfde periode van 105.000 tot
115.000.
De Centrale Bank bevordert het bedrijfs
sparen door een uitgebreide voorlichting
aan de bedrijven te geven omtrent de opzet
van een spaarregeling, de aanpassing van het
spaarreglement aan de belastingwetgeving
en de voordelen van een combinatie van een
bedrijfsspaarregeling met de regeling van
de Jeugdspaarwet. Bij invoering van een
bedrijfsspaarregeling worden de werkne
mers door een funktionaris van de Centrale
Bank voorgelicht. De onderneming boeit
dus verder nog maar zorg te dragen voor
het overmaken van de spaar- en premiebe
dragen. De verdere administratie die aan
de spaarregeling is verbonden, wordt ge
heel verzorgd door de plaatselijke boeren
leenbank.
Aangezien de spaarregeling gedurende 5
jaar loopt, kunnen wij ons afvragen wat de
deelnemers na afloop van deze periode met
hun geld plegen te doen. Vorig jaar heeft
een spaarinstelling hierover een onderzoek
ingesteld naar aanleiding van de bij de
Staatsmijnen gespaarde bedragen, die me
dio 1962 werden gedeblokkeerd. Uit dit
onderzoek is gebleken, dat 54% van de
spaarders reeds tijdens de blokkeringspe
riode het spaargeld voor een van de toe
gestane hestedingsdoeleinden had aange
wend. Ongeveer de helft van de resterende
spaarders liet na afloop van de spaarperiode