in 1962 De nationale besparingen De Nederlanders zijn een spaarzaam volk. In het nu weer achter ons liggende 1962 spaarden zij gezamenlijk 8,35 miljard. Dat is bijna 18"/o van het nationale inkomen. Toch is het nog iets minder dan er in liet voorgaande jaar gespaard werd. Toen kwa men de nationale besparingen op 8,43 miljard, of 19% van het nationale inkomen. In deze bedragen zijn naast de besparingen van gezinnen en bedrijven ook die van de overheid begrepen. Het grootste gedeelte komt echter uit de particuliere sector; daar werd in 1962 alles bij elkaar rond 6 miljard gespaard. Al deze cijfers berusten nog op schattingen van het Centraal Planbureau. Meer nauwkeurige en volledige gegevens zullen pas na enige maanden ter beschik king komen. Voor het ogenblik moeten we volstaan met een voorlopig en globaal over zicht. Binnen de particuliere sector worden be sparingen zowel in de gezinnen als in de bedrijven gevormd, waarbij de gezinnen vrijwel altijd een aanzienlijk groter bedrag voor hun rekening nemen dan de bedrijven. Overigens worden onder de gezinnen ook de kleine bedrijven meegeteld, voorzover ze niet de vorm van een naamloze vennoot schap hebben. Voorts gaat men er bij de berekening van deze bedragen van uit, dat alle spaargelden bij spaarbanken en boeren leenbanken van gezinnen of kleine bedrij ven afkomstig zijn. Bij de bedoelde traditionele spaarinstellin- gen zijn de spaartegoeden, inclusief rente, in 1962 toegenomen met 1.440 miljoen. Dat is een aanwas die 180 miljoen hoger ligt dan in 1961. Zeel veel gezinnen dragen echter ook nog op nadere manieren bij tot de nationale besparingen, en wel door pre mies, die zij aan pensioenfondsen en levens verzekeringen betalen. Ook dat is een vorm van sparen, want van deze premies wordt door de ontvangende instellingen slechts een klein deel meteen uitgekeerd aan pensioengerechtigden. liet grootste deel blijft voor lange tijd ter be schikking van deze instellingen, namelijk totdat degenen die de premies betaald heb ben zelt voor uitkeringen in aanmerking komen. In 1962 spaarden de Nederlandse gezinnen op tleze wijze 1.860 miljoen door premie betalingen aan pensioenfondsen en levens verzekeringen. De juiste verdeling van dit bedrag over deze beide soorten instellingen is nog niet bekend, maar afgaande op de cijfers van 1961 zouden wij kunnen ramen dat ruim 1 miljard ervan in de vorm van pensioenpremies is betaald en de resterende ongeveer 850 miljoen in de vorm van le vensverzekeringspremies. Deze gelden worden door de ontvangende instellingen. 1430

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 8