gen van Engeland, Zweden en Zwitserland,
maar de betekenis hiervan is betrekkelijk
gering, zeker wanneer men ze stelt tegen
over de mogelijke en door Denemarken
gevreesde vermindering van de agrari
sche exporten naar de E.E.G.
De hoek waar de klappen vallen
Het was dan ook begrijpelijk dat Dene
marken niet enthousiast stond tegenover
een versnelling en uitbouw van de E.V.A.,
daar deze zich beperkt tot de industriële
produkten. Op de vergadering van de
E.V.A.-Raad rond 20 februari j.l. waren
met name Engeland, Zweden en Zwitser
land voorstander van een snelle afbraak
van de onderlinge invoerrechten (en con
tingenten) op industrie-produktcn; deze
zouden in de loop van 1966 volledig ver
dwenen moeten zijn. Dit zou inhouden dat
Denemarken zijn markt geheel open zou
moeten stellen voor industriële produk
ten, terwijl het voor zijn agrarische pro
dukten geen ruimere en gunstigere moge
lijkheden op de markten van de andere
E.V.A.-landen zou krijgen. Dit kon Dene
marken, met het oog op de belangen van
zijn landbouw en op de positie van zijn
economie, niet aanvaarden. Het eist der
halve concrete toezeggingen van zijn
E.V.A.-partners op agrarisch gebied.
Wij geloven niet dat Denemarken dien
aangaande erg hoge verwachtingen koe
stert. Zweden en Zwitserland zullen ons
inziens niet bereid zijn in hun landbouw
politiek en in de bescherming van hun ei
gen landbouw grote veranderingen aan
Produkt
boter
kaas
slachtrunderen
rund- en
kalfsvlees
slachtvarkens
bacon en
varkensvlees
slachtpluimvee
eieren
gem. export naarE.V.A.-
per jaar landen
117.200 ton
80.400 ton
332.300 st.
56.700 ton
162.800 st.
326.200 ton
50.200 ton
57.500 ton
97.600 ton
1 3.800 ton
8.500 st.
14.100 ton
284.000 ton
5.000 ton
7.300 ton
naar E.E.G.-landen
5.400 ton
47.200 ton
314.300 st.
24.000 ton
162.000 st.
12.000 ton
41.500 ton
35.500 ton
1452