standpunt, om redenen van uiteenlopende
aard, dat men in de eerstkomende maanden
maar eens rustig aan zou moeten doen. Het
ziet er daarom naar uit dat er op korte ter
mijn weinig belangrijke beslissingen zul
len worden genomen. Er mag dan ook niet
gerekend worden op een spoedige invoe
ring van E.E.G.-regelingen voor produk-
ten als rundvlees en zuivelprodukten en
evenmin op snelle beslissingen ten aanzien
van de prijstoenadering.
Moeilijke positie van Denemarken
De landen van de E.V.A., de Europese
Vrijhandelsassociatie, weten nu dat ze
voorlopig niet tot de E.E.G. als lid of ge
associeerd lid kunnen toetreden. Dit geldt
ook voor Denemarken, dat zijn hoop juist
gesteld had op aansluiting nadat Engeland
zou zijn toegetreden. Denemarken verkeert
nu in een zeer moeilijke en weinig benij
denswaardige positie. Hoewel daar de land
bouw nog slechts 12% van de beroepsbe
volking omvat, bestaat de Deense export
voor ruim 50% uit agrarische produkten,
hoofdzakelijk veehouderijprodukten. Daar
om is niet alleen de positie van de Deense
landbouw, maar evenzeer de positie van
de gehele Deense economie in sterke mate
afhankelijk van de ontwikkelingen ten aan
zien van de agrarische uitvoermogelijk-
heden.
Voor zijn agrarische produkten heeft De
nemarken twee grote afzetgebieden: de
E.V.A.-landen, speciaal Groot-Brittannië
en de E.E.G.-landen, met West-Duitsland
voorop. Dit blijkt duidelijk uit het hieronder
volgende overzicht, betreffende de export
van de belangrijkste agrarische produkten
van Denemarken (gemiddelden over 1961
en 1962).
Van de twee belangrijkste exportproduk-
ten, boter en varkensvlees, vormt de E.V.A.
het belangrijkste afzetgebied voor Dene
marken: van de uitvoer gaat bij boter 83°/o
en bij varkensvlees (bacon!) 87%) naar
E.V.A.-landen, speciaal naar Engeland.
Maar voor de andere dierlijke exportpro-
dukten is de E.E.G., vooral West-Duits
land, het grote afzetterrein: 58% voor kaas,
42% voor rund- en kalfsvlees, 100% voor
slachtvarkens (slachtzeugen), 83% voor
slachtpluimvee en 61% voor eieren.
Denemarken vreest niet zonder reden dat
zijn exporten naar de E.E.G.-landen na
delig beïnvloed zullen worden door de
E.E.G.-regelingen. Zulke regelingen zijn
sinds 30 juli 1962 in werking voor slacht
varkens, slachtpluimvee en eieren. Dene
marken meent nu reeds te kunnen vaststel
len dat zijn uitvoer naar de E.E.G.-landen
voor deze produkten sedertdien aanmerke
lijk moeilijker is geworden. Voor de andere
produkten slachtvee en zuivel zijn
E.E.G.--regelingen in voorbereiding, die na
invoering ook nadelig zullen uitwerken op
de Deense exportmogelijkheden.
Van de E.V.A. kan Denemarken voor zijn
agrarische exporten geen grote verwachtin
gen koesteren. In de E.V.A.-conventie is de
landbouw in feite buiten spel gezet: deze
overeenkomst beperkt zich tot de instelling
van een vrijhandelsgebied voor industrie-
produkten. Voordat deze overeenkomst
werd gesloten, heeft Denemarken wel eni
ge concessies op landbouwgebied verkre-
1451