Landbou w-economisch
nieuws
Geen viering van 14 januari
Op 14 januari 1963 was liet op de dag af
één jaar geleden, dat de E.E.G. een uiterst
belangrijke stap vooruit had gezet. De
Ministerraad was het toen namelijk na
langdurige en moeizame besprekingen en
onderhandelingen eens geworden over een
aantal beslissingen op agrarisch gebied. Zo
doende kon een werkelijk begin gemaakt
worden met een gemeenschappelijke land
bouwpolitiek en was de weg vrij gemaakt
voor de overgang van de eerste naar de
tweede etappe van de overgangsperiode.
Terecht beschouwde men dan ook, in en
buiten de E.E.G.-landen, 14 januari 1962
als een historische datum.
Voor herdenking van deze dag in 1963 was
echter weinig aanleiding, want op 14 janu
ari 1963 hield President De Gaulle zijn be
faamde persconferentie, waarin hij het
Amerikaanse aanbod met betrekking tot
een samenwerking op het terrein van de
atoomdefensie van de hand wees èn zich
uitsprak tegen de aansluiting van Engeland
bij de E.E.G. Twee weken later bleek het
Franse standpunt volkomen onwrikbaar te
zijn: „Engeland is niet rijp voor de E.E.G.
en bet heeft geen zin de onderhandelingen
verder voort te zetten". Zo kwam het ein
de van de onderhandelingen, die bijna an
derhalf jaar geleden waren begonnen en
wellicht op korte termijn met succes zou
den zijn bekroond, indien niet één land (of
één man) zijn wil had doorgedreven.
We zullen niet ingaan op de talloze, veelal
scherpe reacties op de Franse houding en
de achtergronden daarvan. Voor eenieder
is het duidelijk geworden dat er in West-
Europa nu wel wat veranderd is. Binnen
de E.E.G. is er een slag toegebracht aan de
politieke wil en bereidheid om de E.E.G.
in een snel tempo verder te verwezenlijken.
Verschillende E.E.G.-landen willen voor
komen dat door beslissingen over nieuwe
maatregelen de mogelijkheid van een uit
breiding van de E.E.G. in de komende ja
ren zou worden bemoeilijkt. Frankrijk
daarentegen wil dat op verschillende gebie
den, met name op het landbouwterrein,
snelle voortgang gemaakt wordt. Dit land
had namelijk laten merken, dat het wel
weer bereid zou zijn over een aansluiting
van Engeland te spreken als eerst de Zes
het onder elkaar eens geworden zouden zijn
over een aantal onderwerpen, waaronder
de gemeenschappelijke marktordening voor
rijst, rundvlees en zuivelprodukten en over
de gemeenschappelijke financiering van het
landbouwbeleid. In de andere E.F>.G.-lan
den echter voelde men er nu echter minder
dan ooit voor om aan deze verlangens tege
moet te komen en stelde men zich op het
45o