De kassenbouw Het is met de overheidsmaatregelen ten aanzien van de kassenbouw een vreemde zaak. Zij staan in tegenstelling tot de doel einden van het landbouwbeleid. Minister Marijnen wil de inkomenspositie van de landbouwers verbeteren door drie doel einden na te streven. Deze worden ge vormd door verbetering van de afzetom- standigheden, bevordering van een goede prijsvorming en verboging van de produk- tiviteit. Hier is uiteraard alles voor. Nu zijn er verschillende methoden, die alle tot het zelfde doel leiden. Een ervan, en een heel belangrijke, is het mogelijk maken van pro- duktiviteitsverhogende investeringen. Vin den deze investeringen op verantwoorde wijze plaats, en dan bedoelen we zowel verantwoord uit bedrijfseconomische als uit algemeen economische overwegingen, dan moet men dit toejuichen. Dat doen wij ook. Het is een maatregel die gericht is op het bereiken van een betere inkomensposi tie. Dit is ook wat de minister wil. Daarmee zou de kous eigenlijk af zijn, ware het niet dat er een kassenbouw-kink in de landbouweconomische kabel is gekomen. Al medio 1962 viel onverwacht het besluit van de minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid om de kassenbouw aan banden te leggen. Dit was volgens de mi nister noodzakelijk, gezien de beperkingen die voor de gehele bouwnijverheid zouden gelden. Weliswaar bleek ook hier de soep niet zo heet gegeten te worden als ze was opgediend. Na onderhandelingen tussen het Landbouwschap en de ministers van Landbouw en van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid werd enige verlichting verkregen. Niettemin bleef en blijft de afremming van de ontwikkeling van de tuinbouw een duis tere zaak. Herhaaldelijk heeft de minister van Landbouw gepleit voor uitbreiding van verantwoorde investeringen in sectoren waar goede afzetmogelijkheden liggen. De tuinbouw voldoet aan deze voorwaarde. Dat de tuinbouw steeds belangrijker wordt, is iedereen bekend. Het kan nog gedemon streerd worden aan de hand van de export cijfers. In 1959 werd aan tuinbouwpro- dukten voor 870 miljoen uitgevoerd, in 1960 groeide dit bedrag tot 942 miljoen en in 1961 tot meer dan 1 miljard. In 1962 heeft de export zelfs ongeveer 1,2 miljard opgebracht. Het is niet overdreven te beweren dat de tuinbouw de meest expan sieve sector is. Door de gunstige afzetmo gelijkheden wordt met name de produktie onder glas uitgebreid. Dit is een normaal gevolg van de wet van vraag en aanbod. Men kan ook zeggen, dat de prijs- en in komensontwikkeling de tuinder ondubbel zinnig de weg wijst. Hij wordt nu echter in 1434

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 12