dat de Centrale Bank namens de gehele or ganisatie enige maanden lang verplicht was bij de Nederlandsche Bank aan te houden. Sinds oktober 1962 is er een kentering in de ontwikkeling van de kredietverlening op getreden en is de omvang van de gezamen lijke bij het bankwezen uitstaande kredieten beneden het peil gebleven dat de Neder landsche Bank aanvaardbaar achtte. Deze kentering hing samen met een algemene verandering in de economische situatie. Na de snelle opgang in 1959 en 1960 verflauw de de expansie enigszins in de loop van 1961. In het midden van 1962 werd het reeds duidelijk dat de expansie een keerpunt tegemoet ging. De vraag was alleen of dat een keerpunt zou worden zoals we er een gehad hadden in 1957, toen er van rege ringswege krachtige maatregelen genomen moesten worden om de bestedingen te be perken. Wij kunnen nu al zeggen dat het deze keer hoogstwaarschijnlijk niet zo ver zal hoeven te komen. Geleerd door de ervaringen van vroegere jaren hebben de regering en de Nederlandsche Bank bijtijds en geleidelijk vele maatregelen van minder ingrijpende strekking kunnen nemen. Zij hebben daar mee bewerkstelligd dat wij thans een nage noeg geruisloze ommekeer in de economi sche ontwikkeling kunnen meemaken. Dit wil niet zeggen dat wij nu plotseling een depressie in het economisch leven zouden moeten vrezen. Vermoedelijk staat ons slechts een periode van ongeveer gelijkblij vende economische activiteit te wachten, dus weinig of geen verdere groei, maar ook geen achteruitgang. In het licht van dit alles is het begrijpelijk dat velen verwachtten dat de Nederland sche Bank maatregelen in de trant van de hier genoemde zou nemen. In ons januari nummer kan men nalezen dat onze direc teur, mr. Claessens, in zijn nieuwjaarsrede voor ons personeel het vertrouwen uitsprak dat de kredietbeperkingsregeling zou wor den opgeschort. Dit vertrouwen werd reeds drie dagen later bevestigd. Aan de andere kant is het duidelijk dat de maatregelen van de Nederlandsche Bank niet bedoeld zijn om de economie nieuwe stimulansen te geven; zij zijn slechts be doeld om bepaalde remmingen weg te ne men. Voor velen onzer kassiers is het mis schien wel een opluchting, dat de krediet beperking voorlopig van de baan is, al had den zij er dan ook de laatste maanden geen last meer van. Wij moeten er echter wel op wijzen dat de regeling niet is ingetrokken, doch slechts opgeschort. Mocht de Nederlandsche Bank het nodig vinden, dan zal de regeling onge twijfeld herleven. Met het oog daarop wenst de Nederlandsche Bank dan ook de gegevens inzake de zgn. relevante krediet verlening voorlopig te blijven ontvangen. Zij wordt daardoor in staat gesteld de ont wikkeling van de kredietverlening op de voet te volgen en zo nodig in te grijpen. 1391

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 9