Geld- en Kapitaalmarkt De jaarwisseling op de geldmarkt Teneinde aan de steeds terugkerende jaar- ultimo-moeilijkheden iets beter het hoofd te kunnen bieden heeft de Nederlandsche Bank zich niet onbetuigd gelaten. Op twee wijzen is zij hierbij te hulp gekomen. In de eerste plaats kondigde zij aan, dat het percentage voor de verplicht aan te houden kasreserve met ingang van 24 december werd verlaagd van 5% tot 4%. Hierdoor werd het vereiste gemiddeld aan te houden bedrag teruggebracht op ongeveer 300 miljoen. Voorts verklaarde de Nederlandsche Bank zich bereid vanaf 24 december tot nader or der schatkistpapier vervallend in de maan den februari tot en met september 1963 tij delijk in disconto te nemen, onder het be ding dat bet in de loop van januari weer te ruggekocht zou worden, het zgn. „stallen,, van schatkistpapier. Het hiervoor te betalen disconto stelde de Bank op 3°/o per jaar. De terugkoop moest op 7 januari plaats vinden. Van deze faciliteit werd een zeer druk ge bruik gemaakt. Op 24 december was voor circa 270 miljoen bij de Nederlandsche Bank gestald, hetgeen uit de weekstaat van die dag bleek. Op 27 december is hier nog een weinig aan toegevoegd, doch met in gang van de volgende dag werd deze mo gelijkheid weer ingetrokken. Deze liquiditeitshulp was wel heel hard no dig. De bankbiljettencirculatie steeg in de week van 18 tot 24 december met een be drag van ruim 400 miljoen. Hierdoor was de totale uitzetting vóór de Kerstdagen op ongeveer 470 miljoen gekomen. Weder om werd er voor wat betreft de bankbiljet tencirculatie een rekordstand geboekt. In 1961 stond de bankbiljettenomloop op 27 december op 5,327 miljoen, circa 500 miljoen lager dan op het einde van 1962. Hieruit blijkt wel, dat de chartale circulatie vorig jaar flink is toegenomen. Behalve door de verlaging van bet kasreser- vcpercentage en de stallingshulp, vloeiden er nog middelen aan de geldmarkt toe door dat het Rijk betalingen deed ten bedrage van 33 miljoen en de deviezenvoorraad bij de Nederlandsche Bank toenam met 9 miljoen. Dit alles blijkt uit de weekstaat per 24 december. Ook door dit laatste werd het effect van de grote opvragingen aan bank biljetten nog enigszins getemperd. Per genoemde datum daalden de saldi der banken als gevolg van alle hierboven aangehaalde omstandigheden met 66 mil joen tot f 237 miljoen. Dit was dus onge veer 60 miljoen beneden de gemiddeld aan te houden kasreserve. Aan het begin van een nieuwe kasreserve- periode zag bet er hiermede niet roos- 1408

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 26