terstand in de beloning van de landarbeid. Daar het Landbouwschap zijn prijsvoor stellen voor de akkerbouwprodukten (tar we, voergranen, suikerbieten), oogst-19.63, op dezelfde elementen heeft gebaseerd als voor het melkprijs-voorstel werden gehan teerd, staat het wel vast dat de regering deze voorstellen slechts ten dele zal hono reren. We verwachten zeer spoedig, al vóór het verschijnen van deze Mededelingen, de pu- blikatie van de regeringsbeslissingen ten aanzien van de akkerbouwprodukten. We rekenen op enige verhoging van de tarwe- en suikerbietenprijzen en een geringere of zelfs geen verhoging van de voergraan- prijzen. Dit laatste houdt verband met het feit dat de voergranen de belangrijkste kos tenfactor vormen voor de dierlijke verede- lingsprodukten; een prijsverhoging hiervan leidt automatisch tot hogere kostprijzen in de varkens- en pluimveehouderij met gro te risico's voor deze producenten, daar geenszins vaststaat dat de hogere voer- graanprijzen gecompenseerd zullen worden door hogere prijzen voor varkens, eieren en slachtpluimvee. Prijzen in de E.E.G. De E.E.G.-regelingen voorzien weliswaar wel in een aanpassing van de hoogte van de heffingen tussen de E.E.G.-landen onder ling bij wijzigingen in de voergraanprijzen, maar en dat is erg belangrijk pas heel geleidelijk, namelijk uitgesmeerd over een periode van vele maanden. Het voergraan- element in deze heffingen voor varkens, eieren en slachtpluimvee wordt namelijk berekend op basis van de feitelijke markt prijzen van granen in de afgelopen maan den en niet op de graanprijzen, die voor de eerstkomende maanden in de verschillende E.E.G.'-landen kunnen worden verwacht. Indien Nederland zijn voergraanprijzen meer dan de andere E.E.G.-landen zou ver hogen, zouden de varkens- en pluimvee houders dus deze hoge graanprijzen meteen moeten betalen, terwijl pas na verloop van maanden de heffingen en daarmee de prijzen voor de veredelingsprodukten zouden worden aangepast. Dit zal wel een van de E.E.G.-problemen zijn, waarop de Tweede Kamer hij de be handeling van de begroting zal ingaan. Maar er zijn nog tal van andere vraagstuk ken, verband houdend met de E.E.G., die door de Tweede Kamer zullen worden aan gesneden. Te wijzen valt ondere andere op de ontwerp-verordeningen voor rijst, rund vlees en zuivelprodukten, met een eventuele koppeling hieraan van maatregelen ten aanzien van margarine en plantaardige vet ten en oliën in het algemeen. Voorts aan het probleem van de prijstoenadering, aan de financiering van het gemeenschappelijke landbouwbeleid, aan de handelspolitiek te genover de Oosteuropese landen, aan de coördinatie van het agrarische structuur beleid, aan de onderhandelingen tussen de E.E.G.-landen en Groot-Britannië, enz. enz. De besprekingen en onderhandelingen om trent de genoemde vraagstukken zullen in de loop van januari geïntensiveerd worden. Zo zullen in deze maand tweemaal bespre kingen met Engeland plaats vinden, welke vier a vijf dagen zullen duren. Engeland begint haast te krijgen en wil nu op korte 13 73

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1963 | | pagina 39