2 miljard
Vele onzer boerenleenbanken hebben in bet
afgelopen jaar aan het bereiken van een
aantal miljoenen spaarguldens de nodige
aandacht besteed. Het kan dan ook niet an
ders, dan dat wij even blijven stilstaan bij
het bereiken van de twee miljard gulden
spaargeld door onze organisatie in baar ge
heel. Al onze boerenleenbanken hebben
immers aan het bereiken van deze mijlpaal
bijgedragen. Nog een ander feit dwingt ons
echter deze twee miljard met belangstel
ling te bezien. Om het eerste miljard vol
te maken hebben de aangesloten boeren
leenbanken 59 jaar nodig gehad. Het was
een tijdvak waarin de oprichting van de
meeste boerenleenbanken plaats vond. Een
tijdvak van aarzelende groei, waarin de
boerenleenbank-organisatie nog vrijwel on
bekend was bij de niet-agrariërs.
Het tweede miljard hebben de boerenleen
banken in 5 jaar bereikt! Hoe verschillend
waren de omstandigheden met die in het
eerst genoemde tijdvak. De boerenleenban
ken verrichten thans hun functie in moder
ne gebouwen, bezet met deskundige func
tionarissen. Zij zijn geworden tot banken
in de ruimste zin van het woord.
Er is ongetwijfeld reden tot tevredenheid
en voldoening over het bereikte. Men is,
menselijkerwijs, geneigd de toekomst met
een gerust hart tegemoet te zien. Hier
schuilt een gevaar. Een gevaar dat in de ge
schiedenis niet alleen ondernemingen, maar
zelfs naties naar het tweede plan verdron
gen heeft. Zelfgenoegzaamheid kan er toe
leiden, dat wij minder aktief zijn en de ak-
tiviteiten van anderen schouderophalend
bezien.
Nu zijn wij de laatsten die zouden durven
beweren, dat de geest van zelfgenoegzaam
heid bezit dreigt te nemen van onze be
heerders en kassiers. De geestdrift en het
enthousiasme waarmede men bepaalde ta
ken aanpakt bewijzen het tegendeel. Het
steeds verder uitgroeien van het totaal der
toevertrouwde gelden en de moderne ge
bouwen zijn echter voor anderen aanwij-
zigingen, dat wij een partij zijn waarmede
rekening dient te worden gehouden. Men
heeft ingezien, dat bij de boerenleenbanken
niet alleen de landbouwer en tuinder zijn
spaargelden deponeert of er zijn kredieten
verkrijgt maar dat iedereen er terecht kan
voor de behartiging van zijn financiële be
langen. Van „die" zijn wij geworden „de"
boerenleenbank. Dat betekent echter ook,
dat wij paraat moeten zijn om de plaats te
behouden die wij thans innemen.
De vestiging van een modern bankgebouw
weegt niet op tegen onvoldoende open
stellingsuren of een onjuist begrip van
dienstbetoon. De kassier was steeds de ver-
1354