Onze belangstelling
wordt gevraagd voor
Het verslag van de Eerste Kamer
over de wijziging van de Pachtwet
In de nummers van juni en juli hebben de
lezers commentaar kunnen vinden op het
voornemen van minister Marijnen om op
31 december 1962 de Wet Vervreemding
Landbouwgronden te laten at lopen en in
verband' hiermee de Pachtwet te wijzigen.
De Tweede Kamer heeft hier na uitvoeri
ge debatten mee ingestemd, zij het dat
sommige afgevaardigden nogal bezwaren
hadden.
Nu heeft ook de Eerste Kamer het voor
stel bestudeerd. Uit haar voorlopig ver
slag is op te maken, dat daar een soort
gelijke opinieverdeling heerst. Ook in deze
Kamer voelt een bepaalde groep meer voor
de denkbeelden van de heer Vondeling,
vooral omdat zij de regeling van het voor
keursrecht van de pachter nogal bezwaar
lijk vindt. Niettemin blijken vele leden zich
achter de opvatting van de minister te scha
ren. Zij motiveren hun houding vooral
1246
door te wijzen op de afnemende generatie-
druk, die in het verleden het belangrijkste
argument voor de prijsbeheersing vormde.
Daarbij komt, dat de wet thans de sanering
en aanpassing van de Nederlandse land
bouwbedrijven belemmert. Tenslotte wij
zen deze leden erop dat Nederland tot dus
ver het enige land is waar een prijsbeheer
sing bestaat.
Al met al blijkt uit het voorlopig verslag
wel, dat de meeste senatoren achter het
wetsvoorstel van de minister staan.
Verticale integratie
In de Nieuwe Veldbode heeft de journalist
Cor van Heugten een verslag gegeven van
zijn indrukken over de pluimveehouderij
in de Verenigde Staten. Op grond van zijn
ervaringen daar meent hij dat men in Ne
derland voor het jaar 1965 of 1970 alleen
nog maar kan denken aan eenheden van
minstens 1500 tot 2500 leghennen. Er van
uitgaande dat de totale pluimveestapel niet
veel groter zal worden, stelt hij enkel vra
gen die bij hem rijzen. Wat gebeurt er met
de pluimveehouders, die deze uitbreidings
race niet bij kunnen houden en wat gebeurt
er met de hokken die zij tot dan toe vaak
met geleend geld hebben gebouwd? Een
tweede vraag is voor degenen die wel door
gaan, hoe de steeds verder gaande uitbrei
ding van de bokken en de pluimveestapel
kan worden gefinancierd. In Amerika
schijnt de veevoederfabrikant of leveran
cier, rechtstreeks of via bankkredieten, de
top van de investeringen te financieren.
Van Heugten merkt in dit verband op dat
de voederhandelaar of kuikenleverancier