op de belangen van de andere erfgenamen, in het bijzonder indien deze vele jaren op het ouderlijk bedrijf hebben meegewerkt. Ook in Zwitserland en Duitsland kan de opvolger toewijzing verkrijgen voor een lagere prijs dan de verkeerswaarde. Wel kunnen de uitgetreden erven alsnog een aanvullende uitbetaling opeisen, indien de opvolger het geërfde goed naderhand voor de hogere verkeerswaarde van de hand doet. De huidige Duitse wet kent nog de bepaling, dat percelen met een niet-agrari- sche verwachtingswaarde bij voorbaat bui ten de gerechtelijke toedeling moeten vallen. De uitkering aan de andere erfgenamen Aanvullende bepalingen ter voorkoming van een te zware belasting voor de opvol ger hebben betrekking op de uitbetaling aan de andere erfgenamen. In Zwitserland kan opschorting van de ver deling worden gevraagd indien de opvolger zijn onroerend' goed zou moeten belasten voor meer dan driekwart van de voor het goed te betalen prijs. Een mede-erfgenaam kan zijn aandeel verlangen, zodra de be gunstigde erfgenaam in staat is tot uitbe taling met inachtneming van de bezwaring van het onroerend goed tot driekwart van de prijs. De mede-erfgenaam kan ook zijn aandeel omzetten in een verhandelbare vordering met vaste rente, gedekt door hy potheek. In Oostenrijk en Duitsland kan zo nodig een betaling in termijnen worden toegekend, waarbij de Duitse rechter uit drukkelijk verplicht is, rekening te houden met de belangen van de mede-erfgenamen. In het ontwerp voor een nieuw Nederlands Burgerlijk Wetboek is eveneens een rech terlijk toewijzingsstelsel met betaling in termijnen opgenomen. De beloning van de arbeid op het ouderlijk bedrijf Tenslotte zijn er nog wettelijke bepalingen voor het toekennen van uitgesteld loon aan alle erfgenamen, die op het ouderlijk be drijf hebben meegewerkt. Dergelijke be palingen bestaan in Zwitserland en in Frankrijk; in laatstgenoemd land alleen voor de landbouw. In Frankrijk is nader bepaald, dat het uitgesteld loon alleen geldt voor arbeid, verricht na het achttiende jaar, dat het voor maximaal tien jaar mag wor den toegekend en dat het gelijk moet zijn aan de helft van het landarbeidersloon. In het ontwerp-Burgerlijk Wetboek van ons land is geen bepaling op dit gebied op genomen. De Werkgroep Agrarisch Erf recht, ingesteld door het Landbouwschap, heeft voor de invoering van dergelijke wet telijke bepalingen echter wel suggesties ge daan. Onzerzijds willen wij hierbij opmer ken, dat bij deze suggesties een billijke ren te-vergoeding voor het uitgestelde loon niet uitdrukkelijk is genoemd. De betekenis van de rente-factor blijkt uit de volgende cijfers. Indien wij uitgaan van het Fran se voorbeeld en de helft van het c.a.o.- loon* voor de tien voorafgaande jaren ne men, krijgen wij een bedrag aan uitgesteld Berekend op basis van de loonkosten per gewerkt uur voor een vaste vakarbeider-B, volgens Land- bouwcijfers 1961, bij 2320 gewerkte uren per jaar. 1265

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 23