de nodige aandacht. Deze faktor is immers
beslissend voor de mogelijkheid om rente
en aflossing op te brengen. Dat de bedrijfs
economische boekhoudingen hiervoor be
langrijke gegevens kunnen opleveren, is
duidelijk.
Vervolgens wenst de commissie meer co
ördinatie tussen de voorlichtingsorganen.
Hiervan overtuigd zijnde, vragen wij ons
af, of niet nader moet worden onderzocht
aan welke vorm en inhoud deze voorlich
ting moet voldoen. Anders gezegd: we moe
ten beter op de hoogte zijn van de kennis
van de landbouwers zelf, omdat we eerst
dan een doeltreffende voorlichting kunnen
geven.
Nog vele andere gegevens en opmerkingen
worden door de commissie in het rapport
naar voren gebracht. Deze greep uit de in
houd, voorzien van enkele kanttekeningen,
moge echter reeds voldoende de grote
waarde van de studie van de C.B.T.B. heb
ben bewezen.
vulling van het Fonds zullen zorgen.
Voor diverse posten is een groter bedrag
uitgetrokken dan vorig jaar. Ten behoeve
van de Cultuurtechnische Dienst wordt
11,5 miljoen meer uitgetrokken. Boven
dien worden de uitgaven voor het land
bouwonderwijs met 4,5 miljoen, voor
landbouwkundig onderzoek met 3,4 mil
joen en voor de landbouwvoorlichting met
2,3 miljoen verhoogd.
Aldus wil de minister door verhoging van
vak- en administratieve kennis en door
verbetering van de externe produktieom-
standighcden onze concurrentiepositie ver
beteren. Dit is te meer noodzakelijk omdat
bepaalde exportbevorderende maatregelen,
zoals exportsubsidies, in verband met de
F,.E.G.-ontwikkeling in de naaste toekomst
niet langer mogelijk zijn.
Voor een doelmatige besteding van de uit
getrokken gelden ten behoeve van de hier
boven aangegeven onderdelen verwacht de
minister de nodige voorstellen van de
standsorganisaties. Ook wordt het bedrijfs
leven aangespoord om meer aandacht te be
steden aan afzetbevorderende maatregelen
in de vorm van het openen van nieuwe
markten, gemeenschappelijke exportpropa-
ganda en dergelijke, maar voor deze doel
einden zal het bedrijfsleven zelf de meeste
financieringsmiddelen op moeten brengen.
Overzien we het geheel, dan valt het op dat
de regering de boeren en tuinders vooral
wil steunen in een vorm die hun toekomst
kansen in de E.E.G. zo gunstig mogelijk
maakt. Bovendien wenst de overheid meer
activiteiten van de standsorganisaties. Door
verbetering van interne en externe pro-
duktieomstandigheden en door verdere
doorvoering van goede boekhoudingen kan
een meer verantwoorde bedrijfsvoering
worden bereikt. De voorlichting door de
centrale landbouworganisaties acht de mi
nister daarbij zeer belangrijk.
1 261