hij misschien ook ontvangen door de gro ten der aarde op een van die persconfe renties waaraan onze wereld zo rijk is. Is het in dit verband niet opvallend, dat de jonge, pas onafhankelijk geworden volken, die nog veel moeten leren (menen wij), ons op het gebied van pers en publiciteit soms De pers.... straatlengten voorliggen? Zij bewijzen de koningin der aarde alle eer die haar toe komt. En dat blijkt heel wat te zijn Een van de meest gek ritiseerde en be wierookte verschijnselen van de heden daagse maatschappij: koningin der aarde als men haar nodig heeft, persmuskieten als haar vertegenwoordigers „lastig" zijn. Nu is het zo, dat men niet meer zonder de pers kan, maar aan de andere kant kunnen haar vertegenwoordigers doorgaans niet gere- cruteerd worden uit de categorie der goe- digaards. Wat zou de wereld zijn zonder pers, zonder die nimmer opdrogende bron van reportages, die ons het nieuws uit alle hoeken der aarde op vaak zo'n voortreffe lijke wijze brengen. Natuurlijk, horen wij U zeggen, dat zijn de besten, de Pulitzer- prijswinnaars, die jij zeggen tegen de heer Kennedy, maar dat is toch wel wat anders als die jongen, die bij ons de krant vol schrijft. Wij zouden U erop willen wijzen, dat ook de heel groten begonnen zijn met de lokale berichtgeving. Wij moeten dus voorzichtig zijn, de vertegenwoordiger van een klein dagblad minder te achten dan die van de grote broer. Over tien jaar wordt Hoe staat nu het bankwezen tegenover de pers? Wij zouden willen zeggen: de huive ring van tien, twintig jaar geleden is over wonnen. Zoals het bankwezen ingezien heeft, dat de tijd van sombere, getraliede kantoren voorbij is, wil men zijn relaties behouden en uitbreiden, zo heeft het ook ingezien, dat een goede verstandhouding met de pers een eerste vereiste is. Ook de banken kennen hun persconferenties. Bij deze bijeenkomsten is niet bet borrelgarni tuur de hoofdzaak, ook niet voor de verte genwoordigers van de pers, al denkt men soms van wel. Voorop staat de objectieve voorlichting van het publiek. Men ver strekt de pers een redelijke tijd van te voren de cijfers die op de persconferentie bespro ken zullen worden, want ook een journalist is een mens en hij dient tijd te hebben om zich eens in die cijfers te verdiepen. Ilij zal van deze „primaire" berichtgeving geen mis bruik maken. Hij heeft zijn beroepseer. Op deze wijze is ook tussen de bank en de pers een vertrouwen gegroeid. Men weet elkaar nodig te hebben en handelt daarnaar. En nu onze boerenleenbanken. Hebben zij de ontwikkeling op het gebied van de pu- 1228

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 38