Onze belangstelling
wordt gevraagd voor
Een gezamenlijke uitgave
van de beide Centrale Banken
Het is nu goed twee en een half jaar gele
den, dat het rapport van de Commissie
Landbouwkrediet werd gepubliceerd. On
ze lezers kunnen er in het nummer van fe
bruari 1960 uitvoerige commentaren op
vinden. Dat nummer was bijna geheel aan
de verschijning van dit rapport gewijd.
Het rapport heeft in de sindsdien verstre
ken jaren ruimschoots de aandacht gehad
van alle kringen, die met de Nederlandse
landbouw in verband staan of er belang
stelling voor hebben. In deze jaren is er ook
het een en ander gebeurd. De aanbevelin
gen, die de Commissie aan de boerenleen
banken deed zijn voor het grootste deel uit
gevoerd of in uitvoering.
Deze aanbevelingen baseerde de Commissie
onder meer op een schatting van de toe
komstige behoefte van de landbouw aan fi
nancieringsmiddelen, waartegenover zij
eveneens een schatting had gemaakt van de
beschikbare middelen. Deze prognose be
sloeg het tijdvak van 1957 t/m 1967. Van
die tien jaar zijn thans vier kalenderjaren
voorhij en de meeste gegevens over deze
jaren zijn inmiddels bekend. De prognose
van de Commissie kan nu dus al gedeeltelijk
worden getoetst aan de werkelijke ontwik
keling.
Een dergelijke toetsing is onlangs uitge
voerd door de Studiedienst van onze Cen
trale Bank. De uitkomsten ervan worden
van zodanig algemeen belang geacht, dat in
overleg en in samenwerking met de Centra
le Raiffeisenbank te Utrecht, besloten is om
de studie geschikt te maken voor publikatie
in de vorm van een boekje. De uitgave ge
schiedt onder auspiciën van de beide Cen
trale Banken.
De uitkomsten van het onderzoek stellen
duidelijk in het licht, met hoe grote nauw
gezetheid de Commissie Landbouwkrediet
indertijd haar rapport heeft opgezet. De
ontwikkeling in de afgelopen vier jaar komt
in grote trekken overeen met de prognose
van de Commissie. In de onderdelen treden
weliswaar verschillen op, en de schatting
is ook iets aan de lage kant geweest, maar
globaal genomen wordt zij, voorzover
thans te bezien is, bevestigd door de ieite-
lijke gang van zaken.
1 164