op zijn L.E.I. De landbouw rekent Aldus luidt een inscriptie op de gevel van het gebouw waarin het Landbouw-Econo- misch Instituut is gevestigd. De hoofdlet ters zijn hier wel van belang. De Neder landse landbouw rekent met recht op zijn eigen instituut, het L.E.I.maar voor de gene, die kennis neemt van de resultaten, is het wel duidelijk, dat het rekenwerk met moderner middelen dan een lei geschiedt. De resultaten van wetenschappelijk onder zoek vormen de geestelijke vitaminen voor degenen, die zich bezighouden met het be vorderen van de welvaart. Aangezien wij allen graag aan welvaartsverhoging doen, is het de moeite waard enigszins op de hoogte te zijn van instellingen, die weten schappelijk onderzoek ten behoeve van de landbouw verrichten. Deze gedachten speelden door ons hoofd toen wij enkele weken geleden het jaarverslag 1961 van het Landbouw-Economisch Instituut in handen kregen. In 1940 werd op initiatief van de toenma lige voorzitter van het Koninklijk Neder lands Landbouw Comité het L.E.I. opge richt als een centrum voor economisch on derzoek ten behoeve van de landbouw. De overheid en het bedrijfsleven traden als bestuurders en financiers op. Zij doen dat nog en dit vormt een van de opvallende kenmerken van het instituut: het is een semi-overheidslichaam. Wat is nu zijn werkterrein? Kort samen gevat zouden wij kunnen antwoorden: het onderzoeken van allerlei economische vraagstukken op agrarisch terrein, vraag stukken die zo moeilijk zijn, dat de afzon derlijke land- of tuinbouwer er zelf geen oplossing voor kan vinden. Deze problemen kunnen liggen bij groepen bedrijven, in bepaalde streken, bij provin cies, maar ook bij de centrale overheid, die vaak gebruik maakt van L.E.I.-onderzoe kingen voor het voeren van haar land bouwpolitiek, of ter onderstelling van haar politiek. Het instituut werkt daartoe vaak samen met technische onderzoekers en met deskundigen van de Rijksvoorlichtings dienst. De resultaten van zijn onderzoek vinden via particuliere organisaties, de voorlichtingsdienst, het onderwijs en de pers hun weg naar degenen, voor wie zij bedoeld zijn. Het instituut doet dus geen onderzoekin gen voor bepaalde bedrijven afzonderlijk. Niettemin is het in de loop van de tijd ge bleken, dat vele boeren zoveel nut zien in de manier waarop het L.E.I. hun cijfers bewerkt, dat zij hun medewerking graag aanbieden. Dat is ook wel begrijpelijk, want zij ontvangen naast hun eigen bewerkte cijfers ook die van andere en soortgelijke bedrijven. Hiermede hebben zij dan de mo-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 14