dat steeds gedaan en wel in de vorm van de
restitutie op de betaalde premies en in de
vorm van verhoging van de pensioenbedra
gen van diegenen, die het slachtoffer waren
geworden van de stijging van de kosten van
het levensonderhoud of van de munt-ont-
waarding, al naar gelang men dit verschijn
sel prefereert aan te duiden.
Daarbij valt op te merken, dat deze pen
sioenverhoging niet alleen een voordeel be
tekent voor de begunstigden, doch ook
voor hun vroegere werkgevers, die als ver
zekerden optreden bij onze maatschappij;
immers zonder onze pensioenverhoging
zouden de vroegere werkgevers zich veelal
genoodzaakt hebben gezien voor eigen re
kening de koopkracht van de pensioenen
der pensioentrekkers op te trekken.
Steeds hebben wij ernaar gestreefd dit be
ginsel van winstuitdeling op coöperatieve
basis ook toe te passen ten gunste van de
individueel verzekerden. Daarvoor was ech
ter nodig, dat de portefeuille der indivi
duele verzekeringen niet alleen selfsuppor
ting zou worden, doch ook zodanige jaar
lijkse winsten zou opleveren, dat de uitde
ling daarvan tot de mogelijkheid zou gaan
behoren. Dat deze situatie thans is bereikt
strekt ons tot grote voldoening. Wij heb
ben daarmede ook wat de individuele por
tefeuille betreft de staat van volwassenheid
bereikt. Dit blijkt daaruit, dat het verze
kerd bedrag in de individuele portefeuille,
dat per ultimo 1962 242,6 miljoen beliep,
naderbij komt het verzekerd bedrag van de
collectieve portefeuille ten bedrage van
288,8 miljoen per ultimo 1962. Alvorens
op deze ontwikkeling nader in te gaan, zou
ik mij thans eerst willen bezig houden met
de bedrijlsresultaten van het afgelopen jaar.
Zoals in het jaarverslag wordt tot uitdruk
king gebracht kunnen de jaarresultaten, be
zien in het licht van de omstandigheden
die in het afgelopen jaar voor de verschil
lende sectoren van land- en tuinbouw heb
ben gegolden, in alle opzichten verheugend
worden genoemd. De netto-vooruitgang
in de individuele sector bedroeg 61,2 mil
joen, te vergelijken met 48 miljoen in het
jaar 1960. In de sector van de collectieve
verzekeringen was de netto-vooruitgang
41,2 miljoen, te vergelijken met 40,3
miljoen in 1960. De totale netto-vooruit
gang beliep derhalve 102,5 miljoen, te
vergelijken met 88,4 miljoen het jaar daar
voor. Aan het einde van het verslagjaar was
daarmede het totale verzekeringsbedrag ge
stegen tot 531,5 miljoen.
Gaarne sluit ik mij mede namens de Raad
van Commissarissen aan bij de dank die in
het jaarverslag wordt gebracht aan de Ge-
neraal-Agenten. Ook in het verslagjaar kon
een goede en nauwe samenwerking worden
gehandhaafd, die in belangrijke mate heeft
bijgedragen tot de popularisering van de le
vensverzekeringsgedachte overeenkomstig
de aanbevelingen van het door de Katho
lieke Nederlandse Boeren- en Tuinders-
bond gepubliceerde rapport „Gezinsrisico's
en Gezinszekerheid". Deze samenwerking
tussen B.T.L. en Generaal-Agenten betreft
niet alleen onze stat en directie van de Ge
westelijke Verzekeringsinstellingen, doch
evenzeer het groeiende contact van onze
eigen buitendienst met de plaatselijke ver
tegenwoordigers van de Generaal-Agenten.
De verlies- en winstrekening sluit na ruime
afschrijvingen met een winst van bijna 1,7
1090