De Nederlandsche Bank
bespreekt de
spaarrekeningen
De President van de Nederlandsche Bank
heeft in zijn laatste jaarverslag ruime aan
dacht geschonken aan de tegoeden op spaar
rekening. Zijn belangstelling gaat daarbij
in de eerste plaats uit naar de spaarrekenin
gen van de handelsbanken. In zijn vorige
jaarverslag had hij reeds als zijn mening
gegeven, dat deze rekeningen een twee
slachtig karakter hebben: gewone bankre
keningen zijn bet niet, maar ook geen zui
vere spaarrekeningen. Om iets naders over
deze rekeningen te weten te komen heeft
de Nederlandsche Bank nu een enquête ge
houden onder de handelsbanken. Deze en
quête levert interessante gegevens ter ver
gelijking met de traditionele spaarinstellin-
gen.
Allereerst is gebleken, dat het gemiddelde te
goed op Spaarrekeningen bij handelsbanken
veel hoger is dan wij bij de traditionele in
stellingen gewend zijn. De boerenleenban
ken hebben al een hoog gemiddeld tegoed
in vergelijking met de Rijkspostspaarbank
en de algemene spaarbanken, maar het bc-
1096
liep eind 1960 toch niet meer dan 1.890,-,
terwijl het hij de handelsbanken 4.330,-
was. Dit wijst al op een verschil in de aard
van de rekeninghouders. Het hoge gemid
delde bedrag hangt samen met de hoogte
van de eerste inleg. De rekeninghouders
van de traditionele instellingen beginnen in
overgrote meerderheid met een bescheiden,
soms zeer bescheiden inleg, maar hij de
handelsbanken bleek 40%) van de nieuwe
spaarrekeningen te zijn geopend met een in
leg van meer dan 5.000,-.
Naast een verschil in clientèle bleek uit de
enquête ook een verschil in het gebruik van
de rekeningen. Het is bekend, dat tegoeden
op spaarrekeningen bij de traditionele in
stellingen gemiddeld twee a drie jaar lang
worden aangehouden. Bij de handelsban
ken bleek de aanhoudingsduur echter
slechts écn jaar te zijn. De Nederlandsche
Bank trekt hieruit de conclusie, dat de
spaarrekeningen bij handelsbanken globaal
voor de helft spaargeld bevatten en voor de
andere helft „oneigenlijk spaargeld", dus
gelden die de rekeninghouder tijdelijk de
poneert met uiteindelijk een ander beste
dingsdoel voor ogen. De Bank voegt hier
aan voorzichtig toe, dat het tijdvak eigen
lijk nog te kort is geweest om deze conclu
sie voldoende te funderen. Met een defini
tieve conclusie wil zij wachten totdat er een
zekere stabilisatie in de aanwas der spaar
tegoeden zal zijn ingetreden. Naar onze
mening zal dat in 1963 wel het geval zijn.
Het jaarverslag wijdt vervolgens enige
woorden aan de spaarrekeningen bij de tra
ditionele spaarinstellingen. De omloopsnel
heid geeft een rustig beeld te zien, ofschoon
er bij de algemene spaarbanken een neiging