Links: Interieur va Beneden Leeuwen i de boerenleenbank Rechts: Hal met loketten in de boerenleenbank Angeren Ten slotte menen de ministers, dat er geen verslechtering van de concurrentiepositie voor de Nederlandse landbouw is te ver wachten tengevolge van de bij een vrije prijsvorming optredende prijsstijging van landbouwgrond. Enerzijds namelijk vor men de kosten van de grond slechts een be scheiden onderdeel van de totale produk- tiekosten in de land- en tuinbouw. Ander- zi jds is de invloed van de doelmatigheid van het grondgebruik op de produktiviteit in de agrarische voortbrenging in het alge meen zeer belangrijk; deze doelmatigheid nu wordt door het aflopen van de wet juist bevorderd. Het voornemen van de regering heeft nog al wat tegenstand ontmoet. In de Tweede Kamer heeft prof. Vondeling zelfs een wetsvoorstel ingediend, dat beoogt de Wet Vervreemding Landbouwgronden ook na 1962 te laten voortbestaan. De tegenstanders van afschaffing verwach ten een grote prijsstijging voor landbouw gronden. Ook vrezen zij dat er prijsverschil zal ontstaan tussen grond,die verpacht is,en grond, die de koper direkt kan aanvaarden. Tengevolge van de hogere koopprijzen, menen zij, zullen op den duur ook de pacht prijzen oplopen, daar beide grootheden niet kunnen worden gescheiden. Aldus zou de Nederlandse concurrentiepositie toch slechter worden. Opvallend is, dat dr. Mansholt, Vice-Voorzitter van de Europe se Commissie, tijdens een interview te ken nen heeft gegeven, dat hij met het oog op de E.E.G.-ontwikkeling veel belangstelling heeft voor de wijze waarop in Nederland de grondprijsbeheersing is geregeld. Deze uitspraak, die dus valt in een periode waarin bij ons juist over de afschaffing van deze regeling wordt gesproken, zal de mi nisters wel minder aangenaam zijn geweest. Zij demonstreert nog eens hoe ingewikkeld deze kwestie is. Niettemin is de wijze waar op dit vraagstuk wordt opgelost van grote betekenis. Behalve uit de aangehaalde argu menten van de voor- en tegenstanders blijkt dit ook uit het feit, dat alleen al in de pe riode 1956-1959 niet minder dan 19%) van de Nederlandse cultuurgrond van gebrui ker of bestemming veranderde. Inmiddels is bekend, dat er in de Tweede Kamer vrij wel even veel voor- als tegenstanders van het aflopen van de wet zijn. Nog vóór de zomer zal de Kamer haar oordeel moeten vormen. io95

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 13