gemene prijsstijging. Hier is voornamelijk
sprake van een vraag naar los land en de
ministers menen dat deze een groter aan
bod zal uitlokken van ondernemers, die
zich specialiseren in produktierichtingen
welke weinig grond vragen. Men kan hier
denken aan de tuinbouw en aan de verede-
lingsproduktie. Ook ondernemers, die den
ken over opheffing van hun bedrijf, zullen
dan met hun aanbod komen.
Bij deze opvatting past wel een kantteke
ning. Wij kunnen het met de ministers eens
zijn, dat een toenemende vraag naar grond
ook een toenemend aanbod zal vinden.
Maar hoe zal dat grotere aanbod tot stand
komen? Men kan het zich moeilijk anders
voorstellen dan dat dit langs de weg van
prijsstijging zal gebeuren. Een aantrekkelij
ker prijs zal de aanleiding moeten zijn om
meer grond te koop aan te bieden. Iets an
ders is het of die prijsstijging groot zal zijn.
De zojuist genoemde groepen van aanbie
ders zullen inderdaad een matigende in
vloed op de ontwikkeling van de grondprij
zen kunnen uitoefenen.
De grotere vrijheid, die door het aflopen
van de desbetreffende wet zou ontstaan
heeft ook goede kanten. Grondtransacties
zullen gemakkelijker tot stand kunnen ko
men. De reeds bestaande tendens tot ver
groting van bedrijven met de daarbij be
horende aanpassingen van de bedrijfsstruc
tuur zal zich gemakkelijker kunnen door
zetten. Ook het aanbod van voor tuinbouw
geschikte gronden zal soepeler plaats kun
nen vinden.
1094