verzekeringen, waarmede thans, zoals ik
reeds zeide, een begin wordt gemaakt. Hier
bij zijn de „verzekerden van het eerste 11111"
niet vergeten. Aan deze zijn extra winst
rechten toegekend, waardoor voor hen het
bijschrijvingspercentage tijdelijk wordt
verhoogd, teneinde hen schadeloos te stel
len voor de jaren, waarin zij geen winst
uitdeling genoten hebben.
Op voorstel van de directie is dit door de
Raad van Commissarissen aldus uitgewerkt.
De eerste winstbijschrijving, die in de loop
van 1962 plaats vindt, heeft betrekking op
het boekjaar 1961. Volgens de verzeke-
ringsvoorwaardcn delen in de winstbij
schrijving de verzekerden, die op 1 januari
1961 reeds bestonden. Een verzekering, ge
sloten in 1960, geeft recht op een jaar winst
en komt niet in aanmerking voor een extra
toekenning. De basis-bijschrijving beloopt
0,30%; daarbij komt o,o6!,/o voor ieder jaar,
dat de verzekering sedert 1953, het eerste
jaar waarin individuele verzekeringen zijn
afgesloten, gelopen heeft. Voor verzekerin
gen afgesloten in 1959 bedraagt de winst-
bijschrijving derhalve 0,36%); voor in 1958
gesloten verzekeringen 0,42 en zo vervol
gens tot 0,72% voor verzekeringen afge
sloten in 1953. De bedoeling is nu om in
de volgende jaren dezelfde schaal te hand
haven, waarbij ervan wordt uitgegaan,
dat voor de jaren 1961 en volgende het
winstbijschrijvingspercentage voorshands
op 0,30%) bepaald zal blijven. Indien deze
schaal aldus vijf jaren is toegepast, is de
achterstand ingehaald, zodat dan voortaan
voor alle afsluitingsjaren hetzelfde bij
schrijvingspercentage kan worden geno
men.
Wij vertrouwen, dat de verzekerden van
het eerste uur aldus volledig aan trek zul
len komen.
Geachte Vergadering, U zult kunnen be
grijpen, dat nu dit alles is gerealiseerd
kunnen worden: de ontwikkeling van de
portefeuille, de versterking van de re
serves, de premie-restitutie, de verho
ging van de oude pensioenen en de
winstbijschrijving ten gunste van de in
dividuele verzekerden, het voor ons geen
ijdele frase is, wanneer het directiever-
slag sluit met een woord van oprechte
waardering jegens het gehele personeel, dat
met grote ijver en toewijding zijn taak
heeft verricht, waardoor het mede heeft
bijgedragen tot de voorspoedige groei van
onze maatschappij en het gunstige resul
taat in het afgelopen boekjaar. De Raad
van Commissarissen sluit zich daarbij van
harte aan."
De heer van Campen ging daarna in op de
verdiensten, die de directeur van de B.T.L.,
de heer drs. B. N. M. van Schijndel, zich in
de jaren van zijn directeurschap heeft ver
worven. De heer van Campen deed dit ter
gelegenheid van het feit, dat de heer van
Schijndel op 1 mei 1937, nu dus 25 jaar ge
leden, als directeur in dienst trad van de
B.T.O., die als de voorloper van de B.T.L.
kan worden beschouwd.
Met een „hij leve lang!" besloot de heer
van Campen deze rede.
1092