Zo langs de noordgevel omhoogrijdend,
bouwden wij onze opbouwende kritiek op.
In het algemeen konden wij wel zeggen:
helemaal nog zo gek niet! Wel waren er
natuurlijk kleinigheden, maar zij waren
klein, en bovendien niet talrijk. Zo zou
hier en daar een enkele TV-mast de harmo
nie van het geheel ten goede zijn gekomen.
Al liet men het voorlopig maar bij 'n mast.
Op de achtste etage leek ons een boven
raam wat erg gemakkelijk voor inbrekers.
En ook hadden wij op enkele plaatsen meer
kleerhaakjes verwacht. Maar ja, zelf hebben
wij dat ook al eens ervaren: voor wie bouwt
met een beperkte beurs, blijven er altijd
onvervulde wensen.
Boven aangekomen reden wij het dak op,
zetten de fiets tegen een luchtkoker en
zochten een plaatsje op de rand, de benen
bengelend tegen een boeiboord. Wij had
den de hoogte. Eerst nu viel ons oog op
een enorm gordijn dat het pand omhulde.
Een mistgordijn. Dat wolkendek moest wel
volkomen breken, wilde we iets van de om
geving te zien krijgen! - En wat gebeurde?
Wij hoorden iets van „onthulling", er ont
stond een bijzonder heidens lawaai dat aan
een smidse deed denken, en het mistgordijn
trok helemaal weg Wij keken in een prach
tige diepblauwe lucht. Wij waren onthuld!
En wat zat daarachter? Achter dat blauw,
heel in de verte, daar zaten geen sterren,
maar daar zaten boeren en tuinders en an
dere beheerders. Diep onder ons zagen wij
hen zitten, in rechte rijtjes, keurig achter
elkaar. Allemaal waren ze er: Best en Ilees-
wijk en Nootdorp en het statige Rijswijk
ZH. Allemaal. Wij roken het onmiddellijk.
Ze zaten allemaal te roken. Ze waren vet
en nietig, maar toch nog juist herkenbaar,
en hun sigaren waren opmerkelijk groot.
Coöperatief werkten zij aan een diepblauw
rookgordijn.
Even waren wij bang voor onze maag.
Want het was alsof heel onze omgeving
draaide. Dat kon natuurlijk onmogelijk,
maar het leek toch zo. Vermoedelijk een
gevolg van de enorme hoogte. Och, wat doe
1065