De onthulling Ronddolend op de algemene vergadering stonden wij plots aan de voet van een mach tig bouwwerk. Reusachtig en steil rees het voor ons op tot een hoogte, die nauwelijks was te bevroeden. Kon een wand nóg steiler oprijzen uit het maaiveld? Nauwkeurig be paalden wij de hoek tussen grond en muur, en onmiddellijk herkenden wij de hoofdtrek van alle moderne kunst: negentig graden precies. Eén ding zag ons geoefende oog ook onmiddellijk: hier was gebouwd vóór het jaar 2000. Als hoofdkleur had men wit gekozen - een fijn aangevoelde symbolise ring van de zielereinheid der daarbinnen werkende beambten. Wij kunnen U slechts moeilijk vertellen hoezeer dit pand ons boeide. Het trok ons als een magneet. Waarom zouden wij die aantrekkingskracht niet gebruiken? Wij na men dus onze fiets, zetten hem verticaal omhoog tegen de muur, stapten op en ped delden naar boven. De vlakheid van de ge vel werd door geen wegdek overtroffen en er waren zelfs geen vensterbanken of spon ningen die je voelde. Zonder enige strubbeling namen we een dozijntje verdiepingen. Binnen was alles nieuw, spiksplinternieuw. Door de ramen was dat goed te zien. Alles blonk. Het ge heel deed enigszins aan een bank denken. Want op enkele plaatsen zagen wij afkor tingen die alleen in de financiële wereld voorkomen. Zo stond ergens op een deur een grote II, waarschijnlijk de H van „I lon- derd", en op een andere deur stond duide lijk een D, ongetwijfeld de D van „Dui zend". De verschillen tussen de ruimten wa ren niet bijzonder groot, maar wel waren sommige kamers warmer aangekleed dan de meeste andere. Zou daar de oliestook niet hebben voldaan? Misschien ook lagen ze op het noorden. Er was niemand in het hele gebouw. Het was ook al twee minuten over half één. Of zouden ze hier pas in 2000 be ginnen? Duidelijk was wel, dat de nieuwe bankgiro's hier nog niet waren inge voerd 1064

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 30