ALGEMENE VERGADERING COÖPERATIEVE
CENTRALE BOERENLEENBANK
Toelichting
van de heer mr. Edm. Delhougne
bij de jaarstukken betreffende
het boekjaar 1961
Geachte Vergadering,
De jaarresultaten van de Centrale Bank en
de bij haar aangesloten boerenleenbanken,
zoals die blijken uit het U toegezonden jaar
verslag, geven wederom reden tot verheu
genis.
Ontwikkeling bij de boerenleenbanken
Onze boerenleenbanken wisten wederom
hun aandeel in het gezamenlijk spaartegoed,
dat aan de traditionele spaarinstellingen is
toevertrouwd, te vergroten. Bedroeg dit
aandeel aan het einde van 1960 nog 16Ö,
een jaar later was het toegenomen tot
16,4%. Op het eerste gezicht is dit een vrij
geringe verschuiving; het is echter de voort
zetting van een ontwikkeling, die reeds ja
ren gaande is. Dit kan blijken uit het feit,
dat ons aandeel in de totale aan de spaar
bankinstellingen toevertrouwde spaargel
den aan het einde van 1956 nog slechts
13,40 bedroeg. Hebben wij onze plaats on
der de traditionele spaarinstellingen dus ge
stadig verbeterd, ten opzichte van de spaar-
aktiviteit van de handelsbanken hebben wij
onze plaats volledig kunnen handhaven.
Het totaal van de aan de boerenleenbanken
toevertrouwde spaargelden bereikte een be
drag van nagenoeg 1,8 miljard op spaar
boekjes toe behorende aan 1.040.000 spaar
ders. Achter deze cijfers ligt verscholen de
grote aktiviteit, die onze boerenleenbanken
reeds sinds jaren aan de dag leggen om
nieuwe spaarders aan te trekken.
Hieronder valt allereerst de stichting van
de vele nieuwe boerenleenbankgebouwen
en de algemene verbetering van de bedrijfs-
uitrusting. Voorts is ook een belangrijke
factor de inschakeling van de boerenleen
banken hij de toepassing van nieuwe spaar-
vormen, die mogelijk zijn geworden krach
tens de desbetreffende wettelijke bepalin
gen. Het is een verheugend teken, dat onze
boerenleenbanken hiervan zo algemeen en
energiek gebruik hebben gemaakt, zodat zij
thans een grote variëteit van spaarvormen
kunnen aanbieden. Indien wij op deze weg
voortgaan en blijven openstaan voor ver
nieuwingen op het terrein van het spaar
bankwezen zullen wij een verdere voor
spoedige ontwikkeling kunnen verwachten.
Namen de spaargelden en de andere aan on
ze boerenleenbanken toevertrouwde mid
delen in 1961 met een rekordbedrag toe,
te weten met 272 miljoen tot rond 2
miljard, de uitbreiding van de krediet- en
voorschotverlening was percentueel nog
sterker. Het is en blijft daarbij onze eerste
zorg, de behoefte aan financieringsmidde
len van het agrarisch bedrijfsleven op ge
paste wijze te bevredigen, al staan wij even
goed open voor kredietaanvragen van bui
ten de agrarische sector, voorzover ons de
1051