Het initiatief tot deze excursie was uitge- gegaan van de Coöperatiedienst van de A.B.T.B. en het Instituut voor Landbouw coöperatie in Gelderland en Overijssel. Als gastheren traden op de Centrale Raif- feisenbank te Utrecht en de Centrale Boe renleenbank te Eindhoven. Hoewel uiteraard de bezichtiging van het moderne gebouw van de Utrechtse Cen trale Bank op het programma stond, ligt het voor de hand, dat het contact tussen „excursisten" en landbouwkrediet verder ging. Ken inleiding over de taak van de Boeren leenbanken werd op de eerste excursie dag d oor ir. J. S. Keyser, direkteur van de C.C.R.B. en op de tweede dag door mr. F. J. F. Claessens, direkteur van de C.C.B. gehouden. Het accent van deze inleidin gen lag voornamelijk bij het vraagstuk van de financiering der agrarische bedrijven, ten aanzien waarvan het georganiseerde landbouwkrediet bij voortduring bezig is oplossingen te vinden ter opheffing van de spanning tussen de gewenste grootte van het aan te trekken vreemde vermogen en de waarborgen, die gegeven kunnen worden voor de terugbetaling van het ge leende geld. Daarbij werd er uiteraard de nadruk op gelegd, dat de eerste waarborg altijd gevonden zal moeten worden in de levensvatbaarheid van het bedrijf en daar bij spelen, naast de bedrijfsopzet, de vak bekwaamheid, de werklust en het inzicht van de boer in de bedrijfsvoering een overwegende rol. Het verschaffen van dit inzicht ligt op het terrein van de boeren leenbanken, de voorlichtingsdiensten en de boekhoudbureaus gezamenlijk, doch met behoud van het eigen karakter van elke der genoemde instellingen zal gestreefd moeten worden naar een harmonisch sa menspel, zodat boer en tuinder van deze voorlichting een maximaal nut zullen kun nen trekken. Over het samenspel tussen boekhoudbu reaus, banken en voorlichtingsdiensten werd gesproken door drs. B. Veltman, me dewerker van het Proefstation voor Ak ker- en Weidebouw te Wageningen. In deze inleidingen werd de nadruk ge legd op het eigen karakter van de voor lichting gevende organisaties, waaruit nood zakelijk voortvloeit, dat de problemen, die voor de boer aan het bedrijfsbeheer vast zitten, worden benaderd vanuit een eigen gezichtshoek. Daartegen is uiteraard geen enkel bezwaar, mits deze instellingen door regelmatige contakten hun denkwijze op elkaar afstemmen. De betekenis van de bedrijfseconomische boekhouding werd toegelicht door drs. G. Berings, direkteur van de A.B.T.B.-Inspek- tiedienst. Daarbij werd naar voren ge bracht de noodzaak voor de boer om be drijfseconomisch te gaan denken en han delen. Een belangrijk en zelfs onmisbaar hulpmiddel daartoe is de bedrijfseconomi sche boekhouding, die de boer een veel beter inzicht verschaft in de resultaten van zijn bedrijf. Het ligt daarom op de weg van boekhoudbureaus, standsorgani saties en voorlichtingsdiensten de invoe ring van de bedrijfseconomische boekhou ding zoveel mogelijk te stimuleren. De inleidingen werden gevolgd door een 996

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 6