nieuwe periode met 2% verlaagd tot 6°/o, terwijl de storting op de staatslening met papier vervallend per april juli 1962 kon plaatsvinden tegen een disconto van 2%. Door deze omstandigheden vertoonde de markt rond 20 maart enige ruimte, die echter slechts van korte duur was. De nieuwe staatslening, waaraan we in onze vorige beschouwing reeds ruime aan dacht wijdden, was zoals te verwachten weer sterk overtekend. Op 9 maart werd bekend gemaakt, dat de toewijzing slechts 5,97% was! Normaal gesproken zou men dus moeten afleiden, dat alle vragers slechts voor een zeer gering gedeelte wa ren tevreden gesteld en dat dit zich dan wel zou openbaren in een koersstijging. De lening werd echter dezelfde avond na het bekend worden van de toewijzing reeds 54% beneden de koers van afgifte verhandeld. Uit dit disagio blijkt in ieder geval zeker, aard van de betaling wordt vermeld. Ook rekeninghouders die bedragen in contan ten storten ten gunste van de lopende re kening vragen wel eens om een aanteke ning op de stortings-kwitantie omtrent de aard van de opbrengst, waarop het ge storte bedrag betrekking heeft. Moeten Kassiersproblemen deze stortings-kwitanties (formulier 4 gezegeld worden? 1. Regelmatig komt hel voor dat niet- rekeninghouders bedragen storten ten gunste van rekeninghouders of derden terzake van huur, pacht of rente. Wij geven dan een stortings-kwitantie af, waarop de Bewijzen van storting, afgegeven door de bank wegens ontvangen bedragen die het zij geboekt moeten worden ten gunste van een lopende rekening bij de bank zelf, hetzij moeten worden overgemaakt naar een begunstigde hij een andere bank of giroinstelling zijn zegelvrij. Deze zegel vrijdom wordt niet aangetast als op het stortingsbewijs een aantekening wordt ge steld omtrent de aard van de storting. io3°

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1962 | | pagina 40